Songs from the Second Screen

25 november 2005

Broken Flowers

Regie Jim Jarmusch Cast Bill Murray, Frances Conroy & Tilda Swinton Speelduur 106 minuten Jaar 2005










De films van regisseur Jim Jarmusch worden bevolkt door reizigers. Soms reizen ze individueel en raken nooit ver, zoals Forest Whitaker als Ghost Dog, en soms reizen ze in gezelschap en raken steeds verder van huis, zoals Johnny Depp in Dead Man. De personages van Jarmusch zijn onderweg om iets achter te laten, en laten zich bewust leiden door wat er op hun weg komt.

In Ghost Dog: The Way of the Samurai uit 1999 wordt deze levenshouding treffend omschreven als "There is surely nothing other than the single purpose of the moment. A man's whole life is a succession of moment after moment." Met de tragikomedie Broken Flowers mogen we een nieuwe reiziger aan de verzameling toevoegen: Don Johnston.

In deze nieuwste van Jarmusch, waarvoor hij dit jaar de Grand Prix in Cannes won, is strikt genomen een roze brief overigens de eerste reiziger. In de openingssequentie zien we hoe een brief zijn reis maakt van de brievenbus waarin 'ie wordt gepost tot op de deurmat van Don Johnston (Bill Murray). Ooit succesvol in de informatica is Don een cynische man geworden, die zijn dagen slijt in zijn trainingspak, hangend voor de televisie. Zijn vriendin Sherry (Julie Delpy) onttrekt zich aan deze lome niksnutterij door hem te verlaten, zoals veel vrouwen dat eerder deden.





Als Sherry vertrokken is, neemt Don de post door en doet een tweede vervelende ontdekking: hij heeft een zoon, die naar hem op zoek is. De brief is geschreven door een anonieme ex-vriendin. Alhoewel dit gegeven Don volkomen koud laat, spoort zijn nieuwsgierige buurman Winston (Jeffrey Wright) hem aan om op zoek te gaan naar die vrouw. Winston achterhaalt vier ex-vriendinnen en regelt alles voor de reis, waarna Don zich morrend laat overhalen.

De enige reden dat Don aan de reis begint, is om zijn buurman niet teleur te stellen. Op geen enkel moment geeft hij de indruk echt geïnteresseerd te zijn naar de zoon, die hij schijnt te hebben. Zijn gelaten houding en gortdroge reacties leveren hilarische scènes op als Don met complete desinteresse achtereenvolgens Sharon Stone, Francis Conroy, Jessica Lange en Tilda Swinton bezoekt. Een man met een missie, maar eentje die hem totaal niet kan boeien.

Het tempo van deze tiende film van Jim Jarmusch ligt heel laag. Eigenlijk precies zo laag als Don Johnston sloom is. En dat wordt voortreffelijk neergezet door Bill Murray: als geen ander weet hij met een miniscule beweging van een wenkbrauw of mondhoek het gevoel neer te zetten van volledige onverschilligheid ten opzichte van zichzelf of zijn omgeving.

Op dezelfde wijze beeldde Murray eerder een diepgevoelde midlifecrisis uit in Sofia Coppola's Lost in Translation. Aangezien Broken Flowers vaak met deze film uit 2003 vergeleken zal worden, is het leerzaam te weten dat Jarmusch zijn verhaal speciaal voor Murray schreef voordat Coppola's film was gemaakt.





De traagheid van Don Johnston en de bijpassende tragische loop van gebeurtenissen zakt langzaam in bij de kijker en crëeert een fijn gevoel van loomheid en medeleven met de hoofdpersoon. Broken Flowers ademt én schept een en al contemplatie. Zo vaak als we in de door Don vervloekte huurauto ("I'm a stalker in a Taurus") door de achteruitkijkspiegel kijken naar wat hem achter ligt, zo vaak roept Jarmusch een gevoel op van overpeinzing.

In zijn eigen woorden is het een echte acteursfilm geworden, en niet één met een duidelijk plot of genre. De reis die Don Johnston met zoveel tegenzin is begonnen, eindigt ook niet met een klassieke, plotgedreven Hollywood-reünie zoals onlangs in War of the Worlds van Spielberg. Bij Jarmusch telt niet het begin- of eindpunt, maar de reis zelf.

(i.o.v. Filmfocus, copyright picture: A-Film)

21 november 2005

Beste debuutfilm

Voor de totstandkoming van de lijst met beste debuutfilms aller tijden moesten er nog een paar kanshebbers worden bekeken. Want hoe kun je zo'n lijst objectief noemen als je het debuut van Abel Ferrara (The Driller Killer) of John Carpenter (Dark Star) niet hebt gezien? Deze twee heb ik zojuist gezien, en behoren zeker niet tot de tien beste. Dat zijn namelijk ex aequo de volgende:



Voor alle spelers van het spel "Six Degrees of Kevin Bacon": laatst zat ik naar 'Planes, Trains & Automobiles' te kijken, en daar heeft Bacon een gastrolletje in. Je kunt hem dus ook linken aan John Candy & Steve Martin!

Popquiz




~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
~~~~~~~ noem de film ~~~~~~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

08 november 2005

Opmaat voor een lijstje

Wanneer mij wordt gevraagd om een lijst der lijsten te maken, zie ik direct beelden voor me van zelfverzekerde filmnerds die de eerste tien films van Yasujiro Ozu in vloeiend Japans in de juiste, chronologische volgorde zetten. Mij werd ooit in de voorronde van een nationale filmquiz gevraagd wie de regisseur is van Tetsuo II. Ik mompelde nog de ondertitel van de film "Ah, the body hammer" om in ieder geval nog die kennis ten toon te spreiden. Jammer genoeg was het antwoord simpel, want beide Tetsuo's zijn van dezelfde hand, namelijk die van Shinya Tsukamoto.

Lijstjes zijn als voorrondes: eigenlijk is het alleen een kwestie van kennisverspreiding. Arrogantie loont mits je feilloos bent. Hoe veel wreder is het bijvoorbeeld als je niet alleen weet dat cameraman Roger Deakins geen enkele keer een Oscar heeft gewonnen van de vijf keer dat hij genomineerd was (dus noch voor 'Fargo', 'Kundun', 'O Brother, Where Art Thou?', 'The Man Who Wasn't There' als 'The Shawshank Redemption'), maar ook terloops memoreert dat collega-cameraman Conrad L. Hall voor twee films van dezelfde regisseur een Oscar ontving ('American Beauty' en 'Road to Perdition' van Sam Mendes).

Het is vaak pas opzienbarend als je bij je gehoor geen aha-erlebnis weet te bewerkstelligen, maar pure verbazing, en dat gaat evenzo op voor filmlijstjes. Toen Filmkrant & Schokkend Nieuws recensent Mike Lebbing in een stuk over een spaghetti western DVD-box schreef over de drie Sergio's, ben ik direct IMDb gaan checken om die andere twee op te gaan zoeken. Sergio Leone was de enige Italiaanse Sergio die mij iets zei, maar er zijn er drie om rekening mee te houden: Leone, Corbucci & Sollima.

Nu heeft natuurlijk iedereen zo zijn eigen kennis-niche, en dat geldt zeker ook voor filmrecensenten. Wie fijntjes de hele geschiedenis van de italo western & giallo uit de doeken weet te doen, kan misschien geen zinnige uitspraak doen over de Neue Deutsche Welle van Fassbinder, Wenders & Schlöndorff. Feitenkennistentoonspreiding is meestal een aangelegenheid op de vierkante millimeter. Toch is dat jammer. Van alles een beetje is namelijk nooit echt aantrekkelijk of aan te raden, want dan kun je met iedereen meepraten maar nooit echt uitstralen.

Voor mijzelf heb ik het volgende systeem bedacht om zoveel mogelijk van alles te zien, en daarbij niet alleen mijn filmkennis te blijven actualiseren, maar ook blijf verdiepen: voor Filmfocus kijk ik zoveel mogelijk retrospectieven van klassiekers en nieuw werk van favoriete regisseurs, op Internet bestel ik cultfilms die je bijna nergens kunt vinden, in filmhuis, bioscoop & videotheek kijk ik alles wat ik niet mag missen en in Rotterdam kijk ik sinds twee jaar dik dertig films puur op de gok om de actualiteit van de filmproduktie bij te houden. Meer dan de helft wordt daarvan niet uitgebracht, en da's soms maar goed ook, maar soms zit er ineens een prachtige film tussen.

En dat alles om niet met mijn bek vol tanden te staan als mij om een lijstje wordt gevraagd. In mijn Filmfocus Dossier kun je zien welke films en acteurs ik noemde toen het me vorige week werd gevraagd. Nu ga ik me maar eens bezinnen op wat meer niche-gerichte toptienrijtjes. Misschien mijn persoonlijke top tien van films waarin de lijkschouwer een sandwich zit te vreten terwijl 'ie met een corps bezig is, of een top tien van de meest teleurstellende films van Gus van Sant. Ofzoiets. Je weet toch?

Popquiz


~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
~~~~~ noem de film en de regisseur ~~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

07 november 2005

Sterrensystemen en Waarderingscriteria

Als je schrijft over film, komt onherroepelijk de dag dat je iets over het sterrensysteem moet gaan zeggen. Of nog beter: dat je een eigen waarderingssysteem in het leven gaat roepen dat nog duidelijker en puntiger is dan de rest. Hapklare brokken. Da's wat lezers willen en zullen krijgen. In één oogopslag moet de kern, de essentie, de pointe duidelijk worden.

Voor reviews van films, restaurants, stedentrips, hondenbrokken en batterijopladers betekent het scannende gedrag van lezers concreet dat je als recensent wel sterren moet geven om de aandacht te krijgen. Een filmrecensent kan zich naast zo´n saaie, doordeweekse ster natuurlijk ook bedienen van bijvoorbeeld een waardering in een bepaald aantal tomaten, zombies, davidhasselhoffjes of duimen omhoog/omlaag. Hoe geinig je het ook maakt: het scheelt de verwende lezer een boel werk, want die hoeft het hele stuk niet meer te lezen (en ontloopt daarmee tevens het risico dat ´ie door een slechte recensent van de belangrijkste plotwendingen op de hoogte wordt gebracht).

Als je de lezer wilt bedienen met die hapsnapperige puntigheid, dan moet je als recensent gaan kiezen tussen de diverse bestaande sterrensystemen, of een compleet nieuw systeem in het leven roepen. Ik dacht even aan het Ronald's "Yes, It's Fresh!" systeem, waarin verse en bedorven etenswaren de graadmeters van meesterschap of totale mislukking van een film zouden vormen. Toch heb ik me niet mee laten slepen. Een persoonlijke stempel krijgt de lezer toch wel als 'ie moeite doet om door te lezen. Wat het sterrensysteem betreft hou ik het bij het – in mijn ogen – meest praktische systeem: 0 t/m 4 met halfjes.

* * * * . . meesterwerk
* * * ½ . . zeer goed
* * * . . . goed
* * ½ . . . bovengemiddeld
* * . . . . . gemiddeld
* ½ . . . . . matig
* . . . . . . zwak
½ . . . . . . slecht
0 . . . . . . waardeloos, abominabel & om te huilen

Met de adoptie van dit algemene waarderingssysteem is natuurlijk de kous nog niet af. Want wat te doen met de zogenoemde genrefilm? Natuurlijk staan de horrorfilms The Texas Chainsaw Massacre en The Exorcist wel hun respectievelijke mannetje naast een niet-genrefilm-meesterwerk als Chinatown of M - Eine Stadt sucht einen Mörder, maar hoe vergelijk je dergelijke cinematografische pareltjes met spaghetti-westerns als Il Grande silenzio, een blaxploitation als The Spook Who Sat by the Door, of het gehele oeuvre van madenfilmer Lucio Fulci of dat van erotica-exploitant Jess Franco?

Voor de genrefilm gelden simpelweg andere regels. Een spaghetti-western beoordeel je op basis van de criteria die relevant zijn voor het eigen genre. Als bijvoorbeeld Klaus Kinski tenenkrommend slecht is nagesynchroniseerd, krijgt de film daar geen puntenaftrek voor, omdat negen van de tien spaghetti-westerns slecht zijn gedubd. Sterrenvermindering geldt natuurlijk wel als de cameraman vergeet dat 'ie de halve opnameperiode met camera en assistent als schaduw in zijn eigen beeld staat, en ook de regisseur dat niet opmerkte.

Bij genrefilms gaat het om ijkpunten. Voor de spaghetti-western geldt bijvoorbeeld The Good, the Bad and the Ugly van Sergio Leone als ijkpunt, waarnaast je de rest legt. Het gaat te ver om voor ieder genre en subgenre, zoals de women-in-prison film of de zombiefilm, gedetailleerde omschrijvingen te maken van de geldende criteria en om iedere keer opnieuw die zogenoemde ijkpunten te definiëren. De waarde van het aantal sterren is met andere woorden relatief en de betekenis van iedere film moet dus uit de bijbehorende filmkritiek blijken.