Songs from the Second Screen

14 december 2006

Odd Man Out

Regie Carol Reed Cast James Mason, Robert Newton & Cyril Cusack Speelduur 116 minuten Jaar 1947







Het Filmmuseum in Amsterdam viert de honderdste geboortedag van de Britse regisseur Carol Reed (1906-1976) met een bescheiden programma van vier films, waaronder zijn twee meesterstukken The Third Man en Odd Man Out. Samen met The Fallen Idol zijn dit de drie beste films van de meer dan dertig die hij er maakte. Een Oscar kreeg Sir Carol Reed pas in 1968 voor de film Oliver! naar Charles Dickens’ roman Oliver Twist.


Third Man (1949)

Carol Reed staat vooral bekend om zijn uitstekende romanverfilmingen. Met een heel precies oog voor detail en sfeer weet Reed exact hoe hij de ziel van een roman naar het grote scherm kan brengen. Vooral bij de drie films die hij in de periode 1947-1949 maakte op basis van verhalen van F.L. Green (Odd Man Out) en Graham Greene (The Fallen Idol en The Third Man) slaagt de Brit er buitengewoon goed in om de geschreven tekst te vertalen naar het witte doek en er bovendien drie meesterwerken van te maken.




Voor Odd Man Out bewerkte Reed het gelijknamige boek van F.L. Green uit 1945 over een politiek activist in Belfast, die gewond raakt tijdens een overval en zich gedurende een lange winteravond door de stad sleept om uit handen van de politie te blijven. De 41-jarige Reed besloot de roman te verfilmen en nam daarbij zowel de productie als de regie voor zijn rekening, waardoor hij het gehele creatieve proces in eigen hand kon houden. Zo eiste hij bijvoorbeeld dat de vele exterieure scènes in de steegjes en straten van Belfast zo realistisch mogelijk moesten worden. Er werd dus niet met projectieschermen achter de acteurs gewerkt, maar gefilmd in echte straten of in de nagebouwde straten van de Denham studio’s.




Als cameraman nam Reed de befaamde Robert Krasker aan, die even daarvoor Brief Encounter had gedraaid voor David Lean. Het sprak hem vooral aan dat Krasker in Duitsland licht en camera had gestudeerd en daardoor bijzonder goed was onderlegd in het typisch Duitse expressionistische filmen met sterke licht-donkereffecten. Twee jaar later won Krasker een Oscar voor The Third Man. Voor Odd Man Out slaagde de cameraman er in om de koude, donkere straten van het vooroorlogse Belfast een - bij gebrek aan een betere term - sprookjesachtig realisme mee te geven: heel werkelijkheidsgetrouw, maar op hetzelfde moment volslagen dromerig en Dickensiaans.




In de film speelt de Britse acteur James Mason de activist Johnny McQueen, een uit de gevangenis ontsnapt lid van ‘de organisatie’, waarmee overduidelijk de IRA wordt bedoeld. Met enkele vrienden pleegt hij een overval waarbij hij per ongeluk een man doodt. Politieagenten zetten de gehele stad af en doorzoeken ieder huis. Gedoemd en gewond verschuilt McQueen zich in die koude avond in de vele schaduwen die de stad rijk is, waarbij hij beurtelings wordt geholpen en verraden door stadsbewoners. Zijn vriendin Kathleen zet alles op alles om hem te vinden en via een boot het land uit te helpen, “but the odds are against them.”




Carol Reed brengt in dit gerestaureerde meesterwerk de stad op een ongeëvenaarde manier tot leven en speelt meesterlijk met de tegenstellingen licht-donker, binnen-buiten en eerlijk-oneerlijk. Halfdood en bijna zonder tekst haalt McQueen zowel het beste als het slechtste uit zijn medemens naar boven terwijl de kijker maar niet kan beslissen of hij nou sympathie voor deze moordenaar moet hebben of niet. Verbluffende decors, prachtige muziek en een einde om te zoenen: een klassieker die door de wat al te karikaturale bijrollen The Third Man met slechts een neuslengte voor moeten laten gaan.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Filmmuseum)

13 december 2006

Dutch Touch

Regie Ulrike A. Helmer Cast Brainpower, Duvel & Jay Colin Speelduur 75 minuten Jaar 2006





Op de première van Dutch Touch tijdens het Nederlands Film Festival was Duvel, frontman van de Rotterdamse hiphopcrew DuvelDuvel, de grote afwezige. In de documentaire is al wel te zien hoe hij bandlid Rein de Vos de wacht aan zegt, maar kort geleden trok Duvel definitief de stekker uit het hele project. Op hun website formuleert hij het als volgt: “Die scene is zo infantiel hiero, tzou werkelijk te lelijk zijn indien ik me er nog in zou begeven. Ik ben lusu”. Een jaar lang volgde filmmaakster Ulrike Helmer behalve Duvel ook rappers Brainpower en Jay Colin in dit sterke portret van de Nederlandse hiphopscene.





De drie rappers verschillen in stijl, reputatie en persoonlijkheid enorm van elkaar en vormen gedrieën een mooie schets van de stand van zaken in de Nederlandse hiphopcultuur. Brainpower is een van de meest gevestigde rappers van het land, de Rotterdamse DuvelDuvel was de grootste ondergronds opererende crew en Jay Colin is een jonge, opkomende rapper uit Amsterdam Zuid-Oost, die zich met zijn eerste album nog zal moeten gaan bewijzen. Dutch Touch volgt de drie op hun thuisbasis, vlak voor en na belangrijke optredens en gaat met Brainpower mee naar New York waar hij wat vrienden opzoekt en nummers opneemt.





Duvel windt er meteen in het begin al geen doekjes om: “Nederland is gruwelijk. Fokking lelijke shit, een soort Duitsland (…) dat van een vrijplaats is veranderd in een intolerant land.” Zeker in vergelijking met de andere twee geportretteerden maakt de Rotterdammer zich de minste illusies en weigert uit principe om de geijkte paden te bewandelen. Ze brengen dan ook veel nummers uit via internet en beschouwen optredens als incidentele bijzaken. Brainpower manifesteert zich daarentegen als een doodserieuze, ambitieuze manager die woorden als 210%, wilskracht en discipline niet schuwt om een positief beeld van zichzelf neer te zetten. Jay Colin profileert zich minder nadrukkelijk, is voorzichtiger en straalt een aanstekelijk optimisme uit.





Ulrike Helmer volgt Jay Colin door zijn eigen buurt in Amsterdam Zuid-Oost, waar de rapper als een ware gastheer enkele crews voorstelt die hij op straat tegen komt. Rappers als Rotjoch en de Holy Boys laten van zich horen en bedanken Colin omdat hij Holendrecht “vol op de map zet”. Nadat de jonge Amsterdammer de studio induikt met George ‘Rock Your Baby’ McCrae volgt een prachtig shot als ze buiten de studio een hapje gaan eten in een ongemakkelijk klein tuinmeubel vlak naast een GFT-bak en lege winkelwagentjes. Hiphop in Nederland is kwalitatief al op niveau, maar kan als business nog wel wat steun gebruiken. En omdat ook betere hiphop begint bij jezelf: kopen dat kaartje voor Dutch Touch.


(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Cinema Delicatessen)

Leonard Cohen: I’m Your Man

Regie Lian Lunson Cast Leonard Cohen, Bono & Nick Cave Speelduur 96 minuten Jaar 2005







Met Leonard Cohen: I’m Your Man wilde regisseur Lian Lunson geen geijkte documentaire afleveren. Hij besloot om het tributeconcert uit 2005, waarin dertien artiesten Cohens nummers vertolken, te mixen met enkele korte interviews, waarna de film wordt afgesloten met een wat kitscherige opvoering van ‘Tower of Song’ door Leonard Cohen en U2, het enige nummer dat de zanger zelf ten gehore brengt. Het resultaat is een aardig, maar desalniettemin teleurstellend eerbetoon.




Zelf voelt de 72-jarige Leonard Cohen zich meer een poëet dan een artiest. Uit de korte interviewscènes komt de zanger van nummers als ‘Suzanne’ en ‘Hallelujah’ naar voren als een zachtmoedige man die geen grote woorden nodig heeft om op zijn lange carrière terug te blikken. Tevreden, maar zonder een zweem van arrogantie vertelt Cohen over een aantal specifieke voorvallen uit zijn persoonlijke en muzikale leven. Het leeuwendeel van de documentaire Leonard Cohen: I’m Your Man wordt echter gevuld met de registratie van het concert dat onder andere Rufus Wainwright, Nick Cave en Beth Orton vorig jaar gaven in Sydney.




De kwaliteit van dit optreden, waarin een aantal van Cohens sterkste nummers worden vertolkt, varieert helaas sterk. Hoogtepunt is zonder twijfel het optreden van de zanger Antony die met zijn doorleefde vertolking van ‘If It Be Your Will’ het origineel naar de kroon steekt. Minder overtuigend zijn onder andere de uitvoeringen van Beth Orton, Jarvis Cocker en zelfs Nick Cave, die met zijn ‘Suzanne’ onvoldoende indruk maakt. Ruim vertegenwoordigd is de familie Wainwright – naast Rufus en Martha treden ook hun moeder Kate en tante Anna op - waarbij vooral Rufus een prachtige interpretatie geeft van ‘Chelsea Hotel #2’, het New Yorkse hotel waar hij net als Leonard Cohen enige tijd heeft gewoond.




Interessanter dan de concertregistratie zijn de met foto’s opgeleukte anekdotische terugblikken van de zanger zelf. Heel precies formulerend dist de oude zanger enkele losstaande gebeurtenissen uit zijn lange loopbaan op, die hij van eerlijk en vaak humoristisch commentaar voorziet. Bijkans te oprecht vertelt Cohen bijvoorbeeld hoe hij zijn album ‘Death of a Ladies Man’ nooit helemaal de baas kon worden en het zelfs als een flop beschouwt. Curieus voor een ’ladies man’ is zijn aantrekkingskracht tot alles waarbij een uniform verplicht is: “in het leger of het klooster kun je tot rust kan komen binnen vaste structuren waarin de regels niet oprekbaar zijn.”




Leonard Cohen: I’m Your Man zou enorm gewonnen hebben aan langere interviews met de zanger zelf, een man die zich ooit in het Chelsea Hotel omringde met Janis Joplin, Allen Ginsberg en Nico, maar zich ook maandenlang kon opsluiten in een zenklooster ver weg van de wereldse verlokkingen. Met de gekozen klemtoon op het concert in Sydney is de film als eerbetoon misschien alleraardigst, maar als documentaire over het fenomeen Leonard Cohen verre van geslaagd.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: RCV)

Eragon

Regie Stefen Fangmeier Cast Edward Speleers (Eragon), Jeremy Irons (Brom) & Sienna Guillory (Arya) Speelduur 104 minuten Jaar 2006








Vijftien jaar oud was Christopher Paolini toen hij begon te schrijven aan zijn fantasyboek Eragon over de jonge drakenrijder Eragon die samen met zijn onafscheidelijke draak Saphira de strijd aangaat met een boosaardige koning en zijn duistere strijdkrachten. Sinds de zeer succesvolle publicatie is Paolini’s boek inmiddels het eerste deel geworden van wat de jonge auteur de Inheritance-trilogie heeft gedoopt.




Een blauw, onwerelds en eivormig object belandt als donderslag bij heldere hemel in de schuur van het weeskind Eragon. Hij woont bij zijn oom in een dorp dat wel wat weg heeft van het Hobbit-territorium The Shire, zoals beschreven door Tolkien en schitterend verfilmd door Peter Jackson in zijn trilogie The Lord of the Rings. Dat drakenei blijkt niet zo maar bij Eragon te zijn beland, maar koos hem heel bewust uit. Eenmaal uitgekomen en groot geworden, communiceert de prachtig vormgegeven draak Saphira telepathisch met de jongen, zoals alle draken dat ooit met hun berijder deden.




Erg gecharmeerd is de jonge Eragon niet van zijn speeltje, maar protesteren tegen zijn nieuwe leven als drakenrijder heeft weinig zin, omdat koning Galbatorix al snel hoogte heeft gekregen van hun bestaan. De twee vormen namelijk het enige drakenduo in hun land Alagaësia, nadat de koning jaren daarvoor alle draken had gedood om zijn alleenheerschappij veilig te stellen. In een op Star Wars geïnspireerde training wordt Eragon de fijne kneepjes van het vak bijgebracht door de wijze Brom, een wat kinderlijk uitgeschreven rol voor karakteracteur Jeremy Irons. Samen met Saphira, waaraan Rachel Weisz haar stem verleende, vecht de moedige jongen voor volk en vaderland tegen de geniepige vazal Durza.




De Amerikaan Stefen Fangmeier, eerder verantwoordelijk voor de visuele effecten van onder andere Jurassic Park, Twister en The Perfect Storm heeft een film afgeleverd die precies tegemoetkomt aan de eisen van het beoogde miljoenenpubliek. Het grote voorbeeld The Lord of the Rings is daarvoor aangevuld met een vleugje Star Wars en is heel specifiek als familiefilm in de markt gezet. Niet voor niets gaat Eragon gelijktijdig in de hele wereld op 14 of 15 december in première als dé Kerstfilm voor het hele gezin met een zorgvuldig gedoseerde combinatie van spanning, fantasy en romantiek.




Daarmee is het belangrijkste kritiekpunt genoemd, want de film is vooral te veilig in zijn keuzes en mist durf en een karakteristiek eigen gezicht. De aankleding en met name de draak zijn zeer overtuigend en de speelduur vliegt voorbij, maar Eragon brengt op de succesvolle introductie van de draak na geen verfrissende kijk op het fantasygenre. Het verhaal is daarvoor te clichématig en de dialogen te kinderlijk. Na het te verwachten box office succes zullen deel twee, getiteld The Eldest, en het nog ongepubliceerde deel drie van de trilogie snel volgen.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: 20th Century Fox)

07 december 2006

Perfume: The Story of a Murderer

Regie Tom Tykwer Cast Ben Whishaw, Alan Rickman & Dustin Hoffman Speelduur 148 minuten Jaar 2006






Dat Jean-Baptiste Grenouille ter dood wordt veroordeeld zien we al in de eerste scène, maar een spoiler kun je dat niet noemen. Waarom niet? Omdat daarmee terecht de angel uit het thrilleraspect van het verhaal is gehaald, dat wel belangrijk is voor het engagement van de kijker, maar niet voor het centrale thema van Perfume: The Story of a Murderer. De misdaden waarvoor de man zonder eigen lichaamsgeur maar met een superieur ontwikkeld reukvermogen wordt berecht, staan namelijk compleet in dienst van een van de wonderlijkste verhalen van de twintigste-eeuwse literatuur over de allesvernietigende kracht van verlangen.




Ingeleid door de onschatbare vertelstem van John Hurt begint het verhaal van Jean-Baptiste Grenouille bij het begin: zijn geboorte in 1738 op de stinkende vismarkt van Parijs. De middeleeuwse hoofdstad is zo overtuigend vormgegeven dat je de dampen van de rottende vis je neusgaten in voelt kringelen. De jongen zelf ontwikkelt al op jonge leeftijd een ongekend reukvermogen en stelt zichzelf ten doel om alle geuren te herkennen. Het gaat hem daarbij geenszins om lekkere of aangename geuren, maar enkel om de obsessieve verzameling van alle bestaande geuren. De jongen treft het dan ook niet dat het weeshuis hem verkoopt aan een leerlooier.




Na jaren van zwoegen komt Grenouille bij toeval terecht bij de ingekakte parfumier Baldini (Dustin Hoffman), met wie hij een deal sluit. In ruil voor het geheim van het conserveren van een geur belooft hij Baldini het beste parfum van de wereld. Als hij alle kennis over het vak bezit, begint Grenouille aan het parfum dat alle andere overbodig zal maken. In het plaatsje Grasse haalt hij daarvoor de lugubere ingrediënten, een methode waarvoor hij na een lange klopjacht uiteindelijk ter dood zal worden veroordeeld. Dit merkwaardige verhaal van Patrick Süskind is daarmee echter nog niet ten einde, want het parfum moet nog getest worden.




Perfume: The Story of a Murderer is meeslepend, spannend, goed geacteerd en nog getrouw aan het boek ook. Schrijver Süskind heeft er waarschijnlijk goed aan gedaan om lang te wachten met het verkopen van de rechten. Een belangrijke voorwaarde voor het laten slagen van deze boekverfilming is namelijk dat de film kan bogen op een overtuigende weergave van een achttiende-eeuws Frankrijk en dat had met een lager budget nooit gerealiseerd kunnen worden. Het lukt Tom Tykwer ruimschoots om van de wonderlijke combinatie van verhaalelementen een film te maken die misschien iets te lang is, maar ontegenzeglijk recht doet aan de wereldwijd geliefde bestseller - 12 miljoen verkochte exemplaren in 42 talen - die al die tijd onverfilmbaar werd geacht.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: RCV)

The U.S. vs. John Lennon

Regie David Leaf & John Scheinfeld Cast John Lennon, Yoko Ono & Walter Cronkite Speelduur 96 minuten Jaar 2006








Disloyaliteit. Dat werd zanger en ex-Beatle John Lennon het meest kwalijk genomen door de Amerikaanse regering. Zijn pacifistische oproepen voor vrede en voor het beëindigen van de oorlog in Vietnam waren al jaren een doorn in het oog van de Nixonregering, wiens FBI er alles aan gelegen was om de zanger het land uit te krijgen. Dat lukte bijna toen ze ontdekten dat hij in Engeland nog een veroordeling voor marihuanabezit open had staan. The U.S. vs. John Lennon is een uitstekend gedocumenteerd verslag van de dreiging die de Verenigde Staten zagen in een man met een vredesboodschap.



Het eerste opstootje dat John Lennon in de Verenigde Staten veroorzaakte, stamt uit 1965, toen hij in een interview opmerkte dat de Beatles populairder waren dan Jezus. Dat schoot menig Amerikaans radiostation – en in Nederland de NCRV - in het verkeerde keelgat, waarop hun platen werden geboycot of zelfs georganiseerd verbrand. Hoewel achter die opmerking geen anti-religieuze intenties schuilgingen, was duidelijk hoe invloedrijk niet alleen hun muziek was, maar ook de ideeën van hun meest uitgesproken lid. Lennons provocerende pijlen richtten zich vervolgens op de Vietnamoorlog, waarmee hij de woede van de Amerikaanse regering definitief op de hals haalde.



Min of meer chronologisch volgt The U.S. vs. John Lennon de moeizame relatie tussen de zanger en het Amerikaanse bewind. Lennons liedjes worden daarbij met name ingezet om zijn ideeën en het algemene tijdsbeeld te duiden, maar vormen op zichzelf nooit het onderwerp van deze documentaire die zich expliciet richt op de manier waarop John Lennon opkwam voor vrede in een land dat in diepe crisis was geraakt door de Vietnamoorlog. Zijn huwelijk met de Japanse conceptueel kunstenares Yoko Ono in 1969 is daarbij van groot belang geweest voor zijn steeds progressievere gedachtegoed.




Lennon zette de media-aandacht heel slim in voor hun vredesboodschap, wat tijdens hun huwelijksreis culmineerde, toen ze in het Amsterdamse Hilton een week lang vanuit bed voor lange haren en wereldvrede predikten. Weliswaar wereldwijd bespot, genereerde het stel zoveel aandacht dat ze hun actie in de Verenigde Staten wilden herhalen. Uit angst voor pacifistische protestacties weigerde de regering, waarna de twee het probeerden op de Bahama’s en in Canada, waar ze ‘Give Peace a Chance’ opnamen. De Amerikaanse regering had haar buik vol van de opruiende Engelsman en zag in een nog in Engeland openstaande marihuanaveroordeling hét middel om Lennon het land uit te schoppen.




The U.S. vs. John Lennon laat een indrukwekkende rij betrokkenen aan het woord over de zaak Lennon. Natuurlijk Yoko Ono zelf, die alles van dichtbij heeft meegemaakt, maar ook mensen uit de toenmalige regering, activist Noam Chomsky, Black Panther oprichter Bobby Seale en Vietnamveteraan Ron Kovic, op wiens verhaal Oliver Stone zijn Born on the Fourth of July baseerde. Behalve een rijk tijdsbeeld wordt een zeer volledig overzicht gegeven van de manier waarop de pacifistische boodschap van John Lennon miljoenen mensen bereikte, maar die door de regering werd uitgelegd als een disloyaal gebaar richting het land waar hij zich had gevestigd.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: RCV)

Ave Maria

Regie Nouchka van Brakel Voice-over Thijs Römer, Anne Wil Blankers & Daniel Boissevain Speelduur 70 minuten Jaar 2006







Nouchka van Brakel geldt als een feministische filmer pur sang. Steeds opnieuw onderzocht ze in films als Een Vrouw Als Eva, Van de Koele Meren des Doods en Een Maand Later hoe vrouwen worden gedwarsboomd door de maatschappij. De term ‘vrouwenfilm’ vond ze overigens beledigend, want “de mensen denken dan meteen aan een stel wijven dat zit te keutelen over allerlei onbenulligs,” zo vertelde ze in de interviewbundel ‘Een branding van beelden’. In de documentaire Ave Maria onderzoekt Van Brakel de verering van de vrouw Maria.

Ave Maria: Van Dienstmaagd des Heren tot Koningin van de Hemel start met de woorden dat we op zoek gaan naar de wortels van de Mariaverering. Dat blijkt wat veel gevraagd voor de zeventig minuten van deze KRO-coproductie. Regisseur Van Brakel wil aan de hand van vier portretten uit Polen, Nederland, Spanje en Turkije, aangevuld met vele Maria-afbeeldingen en een wat kinderachtige voice-over van Thijs Römer en Anne Wil Blankers, overbrengen hoe het beeld van Maria als een onderdanig meisje is uitgegroeid tot dat van een ware koningin aan wie wonderen worden toegeschreven.




In Polen volgen we een devote soldaat die met zijn legereenheid op weg is naar een Mariaverering. De inwoners van het Spaanse Estepona vieren jaarlijks op veel uitbundiger wijze hun geloof in de heilige Virgin del Carmen, een afgeleide van Maria. In Turkije bezoeken we een bedevaartplaats en in Amsterdam wordt ten slotte verslag gedaan van een internationale Mariaviering. De interviews op locatie worden steeds afgewisseld met de veranderende invulling van Maria in de beeldende kunst. Uit de documentaire komt vooral een beeld naar voren van een steeds toenemende verering van Maria, maar levert verder weinig nieuwe inzichten op.

Nouchka van Brakel heeft niet kunnen kiezen. Ave Maria wordt gepresenteerd als een persoonlijke zoektocht naar de veranderende visies op Maria, maar het voelt te vaak aan als een onpersoonlijk lesje bijbelstudies voor beginners. Weliswaar goed gedocumenteerd, maar zeker geen persoonlijke queeste. De keuze voor de Mariavereerders in Polen, Nederland, Spanje en Turkije pakt goed uit, omdat ze alle vier een karakteristiek aspect van die verering uitlichten, maar onbeantwoord blijft de vraag waaróm Van Brakel deze keuze heeft gemaakt.




Voor een dergelijk korte tijdsduur komen te vaak dezelfde mensen aan het woord met te weinig nieuwe of opzienbarende inzichten, zoals de moslima die doodserieus uitlegt dat volgens de islam Maria niet goddelijk kan zijn, omdat zij net als Mohammed menselijk is. De oppervlakkige benadering van de geïnterviewden werkt op die momenten tegen de opzet van Ave Maria, dat als documentaire te diffuus en ongericht is. Een persoonlijke benadering of juist een diepgravende historische aanpak had beter uitgepakt.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Cinemien)