Songs from the Second Screen

30 november 2006

The Queen

Regie Stephen Frears Cast Helen Mirren, Michael Sheen & James Cromwell Speelduur 97 minuten Jaar 2006







Het is nooit een geheim geweest dat prinses Diana niet echt lekker lag bij de Engelse koninklijke familie, maar na haar dood op 31 augustus 1997 maakte de familie het wel erg bont. Hoewel Diana’s scheiding met prins Charles officieel pas een jaar rond was, deed Koningin Elizabeth II haar dood af als een privé-zaak. Ze stemde in met een begrafenis in kleine kring, hing de vlag op Buckingham Palace niet halfstok en weigerde om een openbare toespraak te geven. De net aangetreden premier Tony Blair sprong daarop in de schijnwerpers en redde het gezicht van de monarchie.




Met The Queen keren regisseur Stephen Frears en schrijver Peter Morgan terug naar de tumultueuze begintijd van het premierschap van Tony Blair, waarover beide mannen in 2003 al de televisiefilm The Deal maakten. Daarin lag de focus op de machtswisseling in de Labourpartij, hier ligt die op de spanning tussen de oude en de nieuwe politiek; die tussen de koninklijke familie Windsor en de frisgewassen Tony Blair. De dood van Diana blijkt een prachtig dramatisch uitgangspunt voor een kijkje in de keuken van de conservatieve Engelse monarchie die vanuit Buckingham Palace en het Schotse buitenverblijf worstelt met deze pijnlijke kwestie.




De scènes van de Windsors zijn gefilmd op 35mm, terwijl Tony Blairs scènes op zijn partijkantoor en thuis met vrouw en kinderen zijn gefilmd op 16mm, waardoor direct al in het uiterlijk van de film een tweedeling tussen de twee kampen wordt gemaakt. Lange, statische shots van theedrinkende adel tegenover springerige shots van vissticketende burgers in trainingspakken. Waar Koningin Elizabeth II er alles aan doet om zo min mogelijk ruchtbaarheid aan Diana’ s dood te geven, grijpt Blair de gelegenheid aan om zich als vader van de natie te presenteren. Michael Sheen zet in dezen een overtuigende Blair neer die je ziet balanceren tussen gezond pragmatisme en loyaliteit aan de koningin.




De filmmakers kozen er voor om van Diana alleen archiefmateriaal te laten zien, dat diverse keren mooi wordt vervlochten met later gefilmde scènes. De spanning van Diana’s gracieuze lichtheid binnen die stijve, conservatieve monarchie is contant voelbaar op de achtergrond. Ze was, zoals premier Tony Blair het daags na haar overlijden verwoordde, “the people’s princess.” Van het volk dus, maar zeker niet van de familie Windsor, die haar publieke leven met argusogen bekeek en tactloos omsprong met de gevoelens van de massa. The Queen is een fictioneel, maar goed gedocumenteerd verslag van de spastische koninklijke reactie op Diana’s dood. Spannend en leerzaam, met een mooie rol van Helen Mirren.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: A-Film)

La Tourneuse de Pages

Regie Denis Dercourt Cast Déborah François, Catherine Frot & Pascal Greggory Speelduur 85 minuten Jaar 2006







Pianoleraren komen in films veelal uit dezelfde categorie als stiefmoeders en internaatdirectrices: die van ijskoude tantes. Zo bont als Isabelle Huppert het in 2001 maakte als de seksueel verknipte Erika Kohut in Michael Haneke’s La Pianiste zul je het niet vaak zien, maar in de openingsscène van La Tourneuse de Pages dwalen je gedachten toch even af naar die zure trut met dat uitgestreken smoelwerk. Hier heet de pianospelende ijskoningin Ariane. Ze verknalt het examen van de jonge Mélanie, die jaren later wraak neemt.




De geraffineerd uitgevoerde revanche van Mélanie op haar oude pianolerares neemt de volledige speelfilm in beslag. Het begint allemaal met de stageplaats die de introverte Mélanie krijgt aangeboden op een sjiek advocatenkantoor. Haar baas Jean, een kolfje naar de hand van karakteracteur Pascal Greggory, is veeleisend en dominant. Als hij op een dag geen oppas voor zijn zoon heeft kunnen vinden, biedt Mélanie zich aan, maar niet uit menslievendheid, want aangekomen in het riante huis blijkt Jean getrouwd te zijn met haar vroegere pianolerares.

Ariane herinnert zich vanzelfsprekend niets van het incident en herkent haar voormalige leerlinge niet. Van de ijskoude tante is overigens weinig over. Ariane is fragieler geworden na een auto-ongeluk en lijdt aan een verlammende plankenkoorts. Poeslief biedt Mélanie zich aan om bij een pianoconcert de bladmuziek om te slaan (hieraan ontleent de film zijn titel). Alles verloopt uitstekend, maar achter die rustige berekende blik van Mélanie smeult een duister plannetje.




Actrice Déborah François schitterde een jaar geleden nog als jonge moeder in Gouden Palm-winnaar L’Enfant van Jean-Pierre en Luc Dardenne. Daar was ze druk, emotioneel en constant uit balans. Hier is ze ingetogen, afgemeten en heeft ze alles onder controle. Regisseur Dercourt koos ervoor om Mélanie geen vertrouweling te geven met wie ze haar plannen deelt. Niets wordt uitgesproken en als kijker lig je nooit voor op de gebeurtenissen. Met onmiskenbaar genoegen manipuleert Mélanie haar oud-leraar tot de laatste minuut.




Eendimensionaliteit ligt op de loer, maar wordt omzeild door het opwekken van medelijden voor de lerares, want hoezeer je de jonge meid haar revanche ook gunt, het is niet prettig om te zien hoe de breekbare Ariane met open ogen in de val tuimelt van de berekenende, onsympathieke Mélanie. Nadeel van deze constructie is dat alles leidt naar een naargeestig slotakkoord, dat de zorgvuldig opgebouwde spanning zal moeten waarmaken. Of dat lukt is een kwestie van smaak, maar La Tourneuse de Pages weet met gemak anderhalf uur te boeien door het subtiele, ingetogen spel van François, Frot en Greggory.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: BFD)

24 november 2006

The Science of Sleep

Regie Michel Gondry Speelduur 105 minuten Cast Gael García Bernal, Charlotte Gainsbourg & Alain Chabat Jaar 2006







Een wonderlijke liefdesgeschiedenis staat centraal in de derde speelfilm van videoclipkunstenaar Michel Gondry, die net als in zijn vorige film Eternal Sunshine of the Spotless Mind beschikt over twee goede acteurs die om elkaar heen dansen, maar nu moet werken met een minder sterk verhaal, waarvoor niet Charlie Kaufman, maar hijzelf verantwoordelijk is. Het idee voor The Science of Sleep is voortgekomen uit een videoclip die Gondry maakte voor de Foo Fighters, waarin twee mensen elkaars dromen delen.




De introverte Stéphane keert terug naar Parijs, de stad waar hij vandaan komt en waar zijn moeder ook nog steeds woont. Alles is nog hetzelfde als vroeger. Hij krijgt een baantje bij een bedrijf dat kalenders maakt. Met een map vol uitgewerkte, buitenissige tekeningen verschijnt Stéphane de eerste dag op zijn werk, waar hij te horen krijgt dat zijn artistieke inbreng nul komma nul zal zijn. Met tegenzin accepteert hij de baan en slijt hij zijn dagen met suf werk in het bijzijn van zijn seksistische collega Guy.




Zijn saaie leventje compenseert Stéphane dubbel en dwars met zijn dromen en verbeelding. Met prachtige sets verbeeldt Gondry de bizarre hersenspinsels van Stéphane die zich een eigen televisieshow ziet presenteren, door het water vliegt en zich op het werk met enorme handen van zijn dominante kant laat zien. In het echte leven verandert echter alles vanaf het moment dat hij zijn buurmeisje Stéphanie en haar vriendin Zoe ontmoet. Eerst valt hij voor de charmes van Zoe, maar al gauw herkent hij in Stéphanie een nog grotere dromer dan in zichzelf.




Met z’n tweeën maken ze buitenissige avonturen mee en bedenken ze vreemde attributen zoals de één-seconde-teletijdmachine. De romance bekoelt echter als Stéphanie het niet meer ziet zitten, waarna hij er alles aan doet om haar weer terug te krijgen. De spanningsboog tussen beiden, twee mooie rollen van García Bernal en Charlotte Gainsbourg, moet de film overeind zien te houden, maar in die opzet slaagt Gondry nét niet. Met een dergelijke lengte had zijn derde speelfilm gestut moeten worden door meer steunbalken dan alleen de knipperlichtrelatie tussen Stéphane en Stéphanie.




Door deze wat magere basis staan ook de fantasierijke ideeën en wonderlijke sets meer op zichzelf dan in dienst van het verhaal, waardoor het de eenheid mist die voorganger Eternal Sunshine of the Spotless Mind twee jaar geleden juist tot een waar meesterwerk maakte. Als romanticus pur sang weet Michel Gondry dit deels autobiografische verhaal - hij filmde in het appartementencomplex waar hij zelf ooit woonde en schreef Stéphane als een alter ego dat net als hij voortdurend wordt afgewezen vanwege zijn onophoudelijke gedroom - toch naar een lief en waardig einde te brengen, zodat je hem het te magere script al snel vergeeft.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: A-Film)

All the Invisible Children

Regie Mehdi Charef, Emir Kusturica, Spike Lee, Katia Lund, Jordan & Ridley Scott, Stefano Veneruso, John Woo Speelduur 116 minuten Cast Adama Bila, Uros Milovanovic, Hannah Rodson Jaar 2006




Aan de hand van zeven korte films vraagt All the Invisible Children aandacht voor de kinderproblematiek in de wereld en betuigt daarmee steun aan Unicef en het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. Ieder in hun eigen, herkenbare stijl vertellen zeven regisseurs over kinderen die gebukt gaan onder armoede, onderdrukking of verwaarlozing. Vier jaar heeft het de Italiaanse initiatiefnemers gekost om dit gigantische project wereldwijd in roulatie te brengen. De regisseurs kregen totale vrijheid over hun segment dat zij na de eindmontage belangeloos doneerden. Het resultaat varieert van degelijk en ontroerend tot onevenwichtig en sentimenteel, maar slaagt in zijn ambitieuze opzet.

Het zevenluik vangt aan met de film Tanza van Mehdi Charef over een twaalfjarige Afrikaanse soldaat die opdracht krijgt om een dorp op te blazen, maar in een schoollokaal aldaar van gedachten verandert. Zoals veel van de acteurs in All the Invisible Children werd ook Tanza-vertolker Adama Bila zo van de straat geplukt om mee te werken. Bij Emir Kusturica’s Blue Gypsy kwam nota bene de setdresser met een jongetje aanzetten dat ideaal bleek voor een film over een zigeunerkind dat niets liever wil dan lekker veilig in de gevangenis blijven. Compleet met zigeunerorkest en een kluchtige achtervolging is Blue Gypsy een typisch Kusturicaproduct en een van de meest geslaagde bijdragen aan dit project.

Spike Lee begeeft zich eveneens op bekend terrein. Zoals in een aantal van zijn eerdere films toont de provocatieve filmmaker ook hier hoe schrijnend het er in de Brooklynse huiskamers aan toe kan gaan. In zijn Jesus Children of America zien we hoe de met hiv besmette tiener Blanca omgaat met de wetenschap dat ze de ziekte kreeg van haar drugsverslaafde ouders, twee uitzonderlijke rollen van Rosie Perez en André Royo. De Braziliaanse Katia Lund was vier jaar geleden co-regisseuse van het bejubelde Cidade de Deus en voor dit project zocht ze weer de straten op waar straatarme kinderen zich met hun creativiteit in leven houden. Evenals Spike Lee’s film is haar Bilu & Joao een hoogtepunt uit All the Invisible Children.

De drie films waarmee het zevenluik wordt afgesloten zijn van mindere kwaliteit. Vooral het autobiografische aandeel Jonathan van Ridley Scott en zijn dochter Jordan over een oorlogsfotograaf overtuigt nooit, maar ook Ciro van Stefano Veneruso blijft steken bij het aardige uitgangspunt. In dit geval van twee Italiaanse schoffies die ergens tussen criminaliteit en lagere school hangen. John Woo sluit af met het oprechte, maar sentimentele Song Song & Little Cat, een dubbelvertelling van een arm en een rijk kind, die allebei niet in staat zijn om hun dromen te verwezenlijken.

Uiteindelijk weet All the Invisible Children de kijker niet alleen voor zich te winnen door een aantal mooie vertellingen die je weten te raken en aan het denken zetten.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Cinemien)

16 november 2006

The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning

Regie Jonathan Liebesman Cast Diora Baird, Andrew Bryniarski & R. Lee Ermey Speelduur 84 minuten Jaar 2006








Na de drie jaar geleden verschenen remake volgt nu een prequel van de horrorklassieker uit 1974. Even duister als de remake en met dezelfde acteurs in de rollen van de gedegenereerde familie Hewitt. De slachtoffers zijn twee jongens en twee meiden die nietsvermoedend in hun lugubere val lopen. Het vervolg zagen we al, dus de spanning komt niet voort uit de vraag of de vier domme gansjes er in slagen om de hoofdhuid van Leatherface af te stropen en aan te trekken.




De film opent precies met wat de poster belooft: de geboorte van het kwaad. Het is 1939 en in de plaatselijke vleesfabriek zien we hoe een van de werkneemsters op de grond dondert en een mismaakt kindje baart. Vervolgens verspringt het verhaal naar 1969 als twee broers op weg zijn naar hun legerbasis om van daaruit naar Vietnam af te reizen. Ze hebben hun vriendinnen meegenomen, maar ver komen ze niet in de verlaten woestijn, want al snel komen ze in contact met de lokale sheriff. Nou ja, sheriff: het is Hoyt Hewitt, de vuilbekkende oom van de kettingzagende psychopaat Leatherface. Voor ze er erg in hebben zijn drie van de vier gevangen in het onheilspellende huis van de familie.


Ed Gein (27 augustus 1906 – 26 juli 1984)

Veel van de afschrikwekkendheid van het uit 1974 stammende origineel is gegrond op de wetenschap dat het verhaal over de kannibalistische familie is gebaseerd op het ware verhaal van de seriemoordenaar Ed Gein. De zwaar geflipte Gein liep eind jaren veertig, begin jaren vijftig rond in de gestroopte en gelooide huid van zijn moeder, waarover hij haar kleding droeg. Ook haalde Gein graven leeg om maskers en kledingstukken te maken van de menselijke resten die hij er aantrof. Regisseur Tobe Hooper ging weliswaar losjes om met deze feiten, maar toch zat er een kern van waarheid in die zijn The Texas Chainsaw Massacre een extra laagje grimmigheid meegaf.




Die waarheidsclaim ligt bij de recente remake en deze prequel totaal op zijn gat. De huiveringwekkendheid komt hier geheel en al voort uit de expliciete gore en daarin wordt de kijker gelukkig niet teleurgesteld. Lang wachten is het wel, maar de beloning is er naar. De kettingzaag ratelt tevreden en Andrew Bryniarski kruipt wederom vol overtuiging in de woordenloze rol van Leatherface. Van zijn logge, wat ongemakkelijke motoriek gaat een ontegenzeggelijke dreiging uit. De ware ster van The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning is echter R. Lee Ermey als de sadistische, no-nonsense oom Hoyt. De acteur kan helemaal los gaan en doet het met zichtbaar plezier.




Net als de remake van videoclipmaker Marcus Nispel is The Texas Chainsaw Massacre: The Beginning lekker vies en duister. Leatherface ziet er weerzinwekkend uit met zijn creepy masker van mensenhuid en dendert met zijn ronkende zaag overtuigend achter zijn slachtoffers aan. Tenminste, op de momenten dat hij niet met ze bezig is op zijn hak- en snijtafel in de vochtige kelder van het huis. Zoals in het origineel is ook hier speciale aandacht voor een warm en knus familiesamenzijn aan tafel bij de Hewitts. Wat op het menu staat zal geen verbazing wekken, maar met verassingen is dit genre niet groot geworden. Wel met angst en weerzin, en dat levert deze prequel naar behoren.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: RCV)

09 november 2006

George Michael: A Different Story

Regie Southan Morris Cast George Michael, Andrew Ridgeley & Elton John Speelduur 93 minuten Jaar 2005







Anderhalf jaar geleden kondigde George Michael aan te stoppen als muzikant. Hij gaf aan genoeg te hebben van het leven in de schijnwerpers. Toch stond de 43-jarige zanger afgelopen week vier avonden in Ahoy na een afwezigheid van achttien jaar. Deze ommezwaai is tekenend voor zijn algemene houding richting de media, fans en zelfs vrienden, zo leert de documentaire George Michael: A Different Story, waarin de zanger wordt geportretteerd als een overgevoelige man die door rigoureuze beslissingen keer op keer zijn carrière en persoonlijke geluk op het spel zet.




De film brengt een min of meer chronologisch verslag van George Michaels carrière vanaf Wham!. Bandleden Andrew Ridgeley, Pepsi en Shirlie worden gevraagd naar hun ervaringen in de vier hectische jaren dat de band de hitlijsten bestormde. Ze vertellen wat veel van de geïnterviewden in deze documentaire zullen zeggen: alles werd bepaald door George Michael. Andrew wenste na vier jaar niet meer in zijn schaduw te staan en vertrok. Maar hoe graag George ook de best verkopende artiest aller tijden wilde worden, hij is nooit bestand geweest tegen de enorme druk van media en platenbazen.




Het uitbrengen van deze documentaire staat dan ook haaks op de door hem zorgvuldig georkestreerde mediastilte. De Britse zanger is niet slechts schuw, maar heeft zo’n grondige hekel aan media-aandacht dat hij er sinds zijn solocarrière alles aan doet om uit de schijnwerpers te blijven. Advies van anderen wijst hij daarbij steevast van de hand. Als zijn tweede soloalbum af is, weigert hij bijvoorbeeld iedere vorm van promotie. Dit levert zijn platenbaas Sony minder dan de helft van zijn debuut op, maar is met dik zeven miljoen exemplaren toch nog een bestseller. Het succes wordt echter afgewisseld met vele persoonlijke tragedies, die in deze wat sensatiezuchtige documentaire allemaal ruim aan bod komen.




Zelden schermde een popster van zijn formaat zich zo af van het publiek als George Michael. Toch werd zijn publiciteitsschuwe leven enkele malen compleet opgeschud door de media. Neem zijn arrestatie in 1998 op een openbaar toilet in Los Angeles, waarna hij publiekelijk bekend maakte homoseksueel te zijn. De houding van de politieagenten en de aanhoudende media-aandacht irriteerde de ster zodanig dat hij met allebei de draak stak in zijn videoclip Outside. Naast deze arrestatie komen in de documentaire nog tal van andere tragedies aan bod, zoals de dood van zijn eerste grote liefde, de rechtszaak tegen Sony, de dood van zijn moeder en zijn arrestatie eerder dit jaar wegens het rijden onder invloed van cannabis.




Na ieder persoonlijk drama blijkt de popster steeds opnieuw volledig te zijn afgebrand en onmogelijk in staat om nog muziek te maken. Daar wordt echter nauwelijks dieper op ingegaan, want de muzikale kant van zijn leven blijft nogal onderbelicht in George Michael: A Different Story. De film doet nergens een poging om de creativiteit van de man te duiden en fixeert zich eendimensionaal op de persoonlijke misère van de overgevoelige popster. Aan de hand van vele interviews en een parade van al zijn hits wordt een beeld geschetst van een dikwijls erg ongelukkige man die zich constant gevangen voelt in de strijd tussen ego en onzekerheid.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: A-Film)

Frozen Land

Regie Aku Louhimies Cast Jasper Pääkkönen, Mikko Leppilampi & Pamela Tola Speelduur 130 minuten Jaar 2005







Alhoewel Aki Kaurismäki nog altijd wordt gezien als de enige representant van de Finse cinema is de Finse film springlevend. Mondjesmaat verkrijgt een aantal Finse films zelfs internationale distributie. In tegenstelling tot ons Nederlanders zijn de Finnen buitengewoon te porren voor hun nationale cinema en in eigen land behalen hun eigen films enorme bezoekersaantallen. Zo was Frozen Land bijvoorbeeld de op twee na best bezochte film in 2005. Ter vergelijking: in datzelfde jaar bungelde De Kameleon 2 als best bekeken Nederlandse film onderaan onze eigen toptien.




Natuurlijk wil de Finse filmindustrie ook over de landsgrenzen naam en faam verwerven, dus doen ze er alles aan om hun producties te slijten aan buitenlandse distributeurs. Frozen Land werd derhalve ingestuurd naar vele filmfestivals, van Hongkong tot New York, en is uiteindelijk uitgebracht in een tiental landen, waaronder nu ook Nederland. Regisseur Louhimies baseerde zijn film op het verhaal Forged Coupon van Tolstoj over de destructieve kracht van het kwaad. Bij Louhimies vormen een ontslag en een vals bankbiljet het uitgangspunt van een reeks met elkaar verbonden levens van doodnormale Finnen die zonder uitzondering ten prooi vallen aan rampen en tegenspoed.




Het kwaad verschijnt in Frozen Land in vele vormen. Opgedeeld in hoofdstukjes schetst de film hoe de levens van enkele Finse burgers met elkaar verstrengeld raken nadat in de eerste scène de bal aan het rollen wordt gebracht door het ontslag van een leraar. De werkloosheid drukt zwaar op zijn leven en op dat van zijn zoon. Hij kan de fles niet laten staan en zijn zoon verlaat na verloop van tijd wijselijk het huis. Intussen krijgt een asociale huis-aan-huisverkoper, die Michiel Romeijns vertolking van proleet Johnny in Jiskefet met gemak naar de kroon steekt, bij een winkel betaald met een vals briefje van €500. De gebeurtenissen van de leraar en de aso vormen vervolgens de katalysator van een bak ellende die maar liefst 130 minuten over de toeschouwer wordt heen gekieperd.




De stijl van Frozen Land leent zich perfect voor de getoonde misère: dicht op de huid, realistisch en onomwonden. Nadeel van Louhimies’ harde aanpak is de overdaad. Als je na anderhalf uur deelgenoot te zijn geweest van alcoholisme, misbruik en moord even snel tussendoor het reisbureau wilt bellen om je op handen zijnde reis naar Finland te annuleren, staat er de laatste drie kwartier nog heel wat op je te wachten. Minder was meer geweest in dit geval, want de film is topzwaar geworden en bezwijkt daarmee onder zijn eigen gewicht. De acteurs en locaties zijn niettemin voortreffelijk. Het vervolg Frozen City gaat volgende week in première in Finland, dus er staat ons nog heel wat te wachten.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Filmmuseum)

Wild Romance

Regie Jean van der Velde Cast Daniël Boissevain, Marcel Hensema & Karina Smulders Speelduur 103 minuten Jaar 2006





Ruim vijf jaar geleden sprong hij. Met een vermoedelijke levensverwachting van nog slechts enkele maanden vond Herman Brood dat het zo goed was en maakte op 11 juli 2001 een einde aan zijn leven. Het zijn tevens de openingsbeelden uit de langverwachte biopic Wild Romance, die na de verbeelding van die fatale sprong een stap terug in de tijd doet naar het midden van de jaren zeventig toen Broods ontmoeting met kroegbaas Koos van Dijk zijn succesvolle muzikale carrière als Herman Brood & His Wild Romance inluidde.




Koos van Dijk zag iets in Brood dat anderen niet zagen. Hij keek verder dan de harddrugs en het kinderlijke, onzakelijke gedrag dat Herman al vaker een aanstelling in een band had gekost en besloot zijn manager te worden. Regisseur Jean van der Velde (De Kleine Blonde Dood, Lek) heeft er voor gekozen om in deze eerste lange speelfilm over het leven van Herman Brood vooral het verhaal van Koos te vertellen. Nagenoeg alles laat hij zien door de ogen van Broods manager, een keuze die op zichzelf prima te verantwoorden is. Helaas pakt Van der Veldes benadering van het onderwerp niet goed uit.




Van meet af aan is duidelijk dat Wild Romance niet hét verhaal van Herman, maar een verhaal van Herman vertelt. De toon van de film is vanaf het begin al sterk gekleurd. De introductie van de belangrijkste personages in het Groningse Winschoten, waar Koos zijn kroeg had, is bijvoorbeeld zo kluchtig dat je je verdwaald voelt in een komedie. Het accent van Marcel Hensema als Koos is daar flink debet aan, want dat is zo dik aangezet dat het een persiflage lijkt. Een waarachtige levensschets verwacht je op dat moment niet meer, maar als Koos ook nog eens terloops de camera in kijkt en het publiek aanspreekt, vervalt Wild Romance in het andere uiterste van de karikatuur.

De film volgt de beginjaren van de carrière van Brood vanaf de ontmoeting met Koos. In vogelvlucht zien we hun gezamenlijke avonturen waaronder de opnames van de eerste twee albums, de hit Saturday Night, het optreden in Paradiso, de film Cha Cha met Nina Hagen en tenslotte de mislukte tournee door de Verenigde Staten. De dialogen zijn daarbij tot een minimum beperkt en ieder stil moment in de film is dichtgeplaveid met muziek. En dat levert in dit geval de beste scènes op, want de concertregistraties zijn mooi in beeld gebracht en geven de film de pit die het nodig heeft. De mimiek en zangstem van Daniël Boissevain zijn adequaat en vormen een welkome afwisseling van zijn wel erg eendimensionale karakterisering van de zanger.





Zowel in stem als in gedrag heeft de Boissevain niet geprobeerd om de ware Brood zo dicht mogelijk te benaderen. Het schichtige, wat gekromde loopje van de zanger is wel treffend, maar verder is het - zoals de film zelf - meer een ode aan, dan een realistisch portret van het leven van de muzikant geworden. Toch wringt met name de oppervlakkige benadering. Natuurlijk staat het iedere regisseur vrij om zijn eigen invulling te geven, maar tijdens Wild Romance heb je nergens het gevoel dat het unieke van Neerlands enige echte rock-‘n-roll junkie waarlijk eer wordt aangedaan. Daarvoor is de verbeelding te vrij, te kluchtig en te oppervlakkig.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Independent Films)

02 november 2006

Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan

Regie: Larry Charles Cast: Sacha Baron Cohen, Ken Davitian & Pamela Anderson Speelduur: 82 minuten Jaar: 2006






De pr-campagne van Borat zette al enkele maanden geleden in en bereikte ruwweg de halve planeet dankzij het Internet en de uitgekiende promotietoer van acteur en bedenker Sacha Baron Cohen. In de Verenigde Staten liet hij zich samen met een heus paard op een boerenwagen voorttrekken door een groep in boerenkledij uitgedoste vrouwen ter verduidelijking dat in Kazachstan vrouwen minder waard zouden zijn dan paarden. De Kazachse regering reageerde verongelijkt en gooide daarmee olie op het vuur van Borats campagne. De verwachtingen zijn door alle publiciteit torenhoog, maar worden gelukkig volledig ingelost.




Het personage Borat Sagdiyev is een van de drie vaste typetjes van de Britse televisiekomiek Sacha Baron Cohen. Als Ali G was hij al eerder op het witte doek te zien en onlangs werd aangekondigd dat ook van Bruno, de Oostenrijkse gay modeverslaggever, een speelfilm zal worden gemaakt, die ongetwijfeld Funkyzeit mit Bruno zal gaan heten. Van de drie karakters is Ali G het meest gelaagde typetje, dat met zijn dommige vraagstelling gezagsdragers uitlokt tot uitspraken die ze anders nooit zouden hebben gedaan. De agenda van publieksfavoriet Borat is weliswaar veel beperkter - zijn bestaansrecht leunt geheel op het aan de kaak te stellen van racisme en superioriteitsgevoelens - maar de formule is vlekkeloos en pakt hilarisch uit.




De film Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan opent met een voorstelrondje in het armoedige dorp van Borat, dat als vermeend typisch Kazachs dorp compleet belachelijk wordt gemaakt. Zo zien we de kleuterschool waar kleine kinderen met pistolen rondlopen, we zien de lokale klusjesman annex abortusarts, de dorpsverkrachter en natuurlijk zijn eigen gedegenereerde familie. Als televisieverslaggever reist hij vervolgens met zijn compagnon Azamat af naar de Verenigde Staten. Daar aangekomen botst zijn culturele achtergrond al snel met de westerse gebruiken. Borat drinkt uit het toilet, wast zijn kleren in de vijver van Central Park en staat zich op straat af te rukken voor een etalage met paspoppen.




De scènes volgen elkaar in rap tempo op zoals we gewend zijn van de korte stukjes in de Ali G Show. Om toch een verhaallijn te creëren wordt Borat al snel na aankomst in Amerika verliefd op Pamela Anderson en besluit haar ten huwelijk te vragen in Californië. Die reis vormt de rode draad van de film. Uit angst om te gaan vliegen “in case the Jews repeat their attack of 9/11” huurt hij samen met Azamat een bus. Onderweg krijgen de twee fikse ruzie en bezoekt Borat diverse mensen om hun racisme naar de oppervlakte te halen door zelf racistische uitspraken te doen. Als hij een auto gaat huren, vraagt hij de verkoper bijvoorbeeld: “if you drive into a group of gypsies, will there be damage to the car?”.




Waar Cohen in de Ali G Show soms nog wel eens wat steekjes liet vallen, is zijn Kazachse personage hier helemaal af. Zijn combinatie van charme, stunteligheid en openlijke discriminatie staat ‘de volle’ 82 minuten garant voor een constante schaterlach. Voor het slagen van een film als deze is ook de waarheidsclaim van groot belang. De situaties waarin de Amerikanen voor het blok worden gezet, winnen enorm bij onze overtuiging dat zij niet op de hoogte zijn van de ware identiteit van Borat, maar helaas twijfel je een enkele keer of ze geen acteurs zijn. Ondanks dat is Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan de leukste film van het jaar en als komedie niet te missen.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: 20th Century Fox)