Songs from the Second Screen

29 juli 2006

Overzicht Recensies

Scroll naar beneden voor recensies van:


* HellBent (2004)





* Curious George (2006)





* Little Man (2006)






* Een ander zijn geluk (2006)





* Tapas (2005)


27 juli 2006

HellBent

Regie Matthew O'Callaghan Speelduur 85 minuten Cast Dylan Fergus, Bryan Kirkwood & Hank Harris Jaar 2004







Op de vraag waarom in horrorfilms de slachtoffers zo vaak vrouwen zijn, antwoordde de Italiaanse horrorregisseur Dario Argento dat hij persoonlijk liever een mooie vrouw afgeslacht ziet worden dan een lelijke vrouw of een man. De ware reden van dit fenomeen ligt echter niet in de esthetische sfeer, maar is eerder dat een bange, hulpeloze vrouw alleen in een donker kasteel nu eenmaal meer plaatsvervangende angst opwekt dan dat er door datzelfde kasteel een metershoge mannelijke spierbundel banjert. HellBent tart deze oude genre-wet, want hier zijn de slachtoffers niet alleen mannen, maar nog homo’s ook.


Psycho, 1960

Als het officiële begin van de slasherfilm geldt het in 1960 uitgebrachte Psycho van Alfred Hitchcock. Vele films haakten in op deze succesvolle horrorfilm, waarin een gefrustreerd moederskindje al voor het midden van de speelfilmlengte de vrouwelijke hoofdpersoon heeft omgelegd. Filmmakers wisten sinds Psycho dat ze hun publiek echte angst konden aanjagen door een mix van een verknipte moordenaar, shockerend geweld en een mooi, vrouwelijk slachtoffer. In de hoofdrol geen grommende monsters of buitenaardse wezens meer, maar doorgedraaide burgers waarvan je zoiets nooit zou vermoeden. Enkele jaren later kreeg de slasherfilm een harde maar frisse doorstart met The Texas Chainsaw Massacre en Black Christmas, beide uit 1974.


Black Christmas, 1974

Sinds deze naargeestige grondleggers volgt de slasherfilm bijna zonder uitzondering een aantal harde regels. In de eerste plaats is de veelal vermomde, gemaskerde of behandschoende moordenaar nagenoeg altijd een man. Er zijn weliswaar enkele voorbeelden van vrouwelijke psychopaten, maar die zijn op een hand te tellen. Ten tweede is de agressor meestal een verknipte idioot met een geschiedenis van misbruik of een griezelig groot tekort aan aandacht in zijn jongere jaren. De creativiteit wat betreft de gebruikte slachtmethoden is een derde constante: niet zelden wordt de gehele inhoud van de hobbyschuur ingezet als moordwapen en worden de slachtoffers verstopt op de meest waanzinnige plekken voor een shockeffect verderop in de film.


Halloween, 1978

Ook de slachtoffers van de chronisch hijgende moordenaars voldoen vaak aan een vaststaand profiel, waarvoor één film grotendeels verantwoordelijk kan worden gehouden. In 1978 simplificeerde regisseur John Carpenter met Halloween de regels van de stalk ‘n slash-formule namelijk tot een succesrecept met werkelijk ontelbare navolgelingen. Waar in diens grote voorbeeld Black Christmas het meest preutse meisje er als eerste aan gaat, is het sinds Halloween gebruikelijk geworden dat de eerste slachtoffers juist de tieners zijn die net seks hebben gehad, een jointje hebben gerookt of een biertje hebben gedronken. De maagd en puritein blijven sindsdien steevast als laatsten over om het in de eindstrijd tegen de moordenaar op te nemen.


Friday the 13th, 1980

Halloween bepaalde de standaard voor de slasherfilm zodat de vele klonen ervan, zoals Maniac, Friday the 13th en The Burning, vooral nog konden scoren door de expliciete manier waarop de moorden in beeld zijn gebracht. Alhoewel spanning nog altijd een belangrijk ingrediënt is, wordt sinds de jaren tachtig de nadrukkelijke bloederigheid de essentie van de horrorfilm. En het bloed spuit zonder veel uitzonderingen allemaal uit hetero’s. De vaak niet al te pientere jongeren die te grazen worden genomen, zijn in de regel jong, blank en hetero. Ze worden aan het mes geregen op het moment dat ze zich even buiten de groep begeven of, zoals gezegd, zojuist van seks, drugs of alcohol hebben geproefd.


HellBent, 2004

HellBent vormt in de traditie van de slasher dus een grote uitzondering op alle anderen wat de seksuele voorkeur van de hoofdpersonen betreft. Maar dat is dan ook direct het enige waarmee de film zich onderscheidt. Deze allereerste pure gay-slasher is namelijk slecht geproduceerd en mist een degelijk opgebouwde horrorsfeer. De regie is zwak, het camera- en acteerwerk amateuristisch en de belichting is niet om aan te zien met in krap anderhalf uur meer felle kleuren dan in The Wizard of Oz en Willy Wonka & the Chocolate Factory bij elkaar.

Wat er dan nog overblijft is evenwel de troef van veel films in dit genre: de moordpartijen. Maar zelfs die vallen hier tegen, want de door de erg mysterieuze moordenaar vaardig afgechopte hoofden zijn overduidelijk door computertrucage weggepoetst, zodat er nergens een getverderrie-reactie wordt opgeroepen. En als gouden regel voor slasherfilms geldt al sinds Psycho: als het niet eng is, dan moet het ranzig zijn. HellBent heeft helaas niets van dit alles. Overslaan.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Cinemien)

Curious George

Regie Matthew O'Callaghan Speelduur 86 minuten Voicecast Will Ferrell & Drew Barrymore Jaar 2006









In 1941 verschijnt de eerste uitgave van het kinderboek Curious George. Het auteursduo is het uit Duitsland afkomstige echtpaar Hans en Margret Rey. Ze schreven in totaal zeven verhalen met het ondeugende aapje in de hoofdrol. Inclusief alle boekjes en producten die op Curious George zijn gebaseerd, verkocht hun uitgever ruim 30 miljoen items wereldwijd. Een televisieserie was er al, maar nu produceert Universal de filmuitvoering, die in tegenstelling tot veel recente animatiefilms specifiek mikt op de allerjongste kijkertjes. Een sneer naar de Bush-regering kun je dus wel vergeten.





De zeven oorspronkelijke verhaaltjes over het jonge aapje, die zowel geschreven als geïllustreerd zijn door het echtpaar Rey, hebben titels als Curious George krijgt een Medaille, Curious George in het Ziekenhuis of Curious George op de Fiets. Net zoals Nijntje dus, die evenals aap George sinds de eerste uitgaven is uitgegroeid tot een miljoenenindustrie. Toch staat meer dan bij ons pluizige konijntje bij Curious George een educatieve insteek centraal, zoals dat bijvoorbeeld ook is in de kinderboeken van Dr. Seuss. Door George steeds opnieuw in de problemen te laten komen, leren de lezertjes op een grappige manier dus hoe het wel moet.




In deze filmversie is het niet anders. Het avontuur begint als de klungelige Ted op expeditie wordt gestuurd naar het oerwoud, waar ze al snel een nieuwsgierig aapje tegen het lijf lopen. Eenmaal terug blijkt het aapje met hen mee te zijn gelift. Op het vasteland stuurt deze alles in de war. Van openbare weg tot hotel en van museum tot dierentuin. Van de complete chaos komt het uiteindelijk natuurlijk allemaal weer tot een liefdevol en vredig einde met de goede moraal dat iedereen een thuis nodig heeft. De stemmen worden in de Engelstalige versie verzorgd door onder andere Will Ferrell en Drew Barrymore, terwijl die in de Nederlandse versie gedaan worden door Hans Somers en Hymke de Vries.



Er zijn nauwelijks woordgrapjes of dubbele bodems en al helemaal geen toespelingen op politiek of popcultuur: Curious George is niets meer dan een kleurrijke tekenfilm over een baldadige en nieuwsgierige aap. De toegepaste kleuren zijn overigens wel het vermelden waard. Vooral in het eerste gedeelte in het oerwoud zijn de kleuren om bij weg te dromen zo diep en intens. De zoete, weinig om het lijf hebbende liedjes van Jack Johnson, die zelfs de Nederlandse versie -getiteld Nieuwsgierig Aapje- hebben overleefd, passen dan ook wonderwel bij dit kleurige, kinderlijke verhaaltje. En daar is alles wel mee gezegd, want Curious George is alleen aanrader voor kinderen tot een jaar of acht.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: U.I.P.)

25 juli 2006

Sterrensysteem

Die godsgeklaagde vaart der volkeren toch. Ook ik geef mijzelf er aan over, en pas mijn gekoesterde sterrensysteem aan. En alles in de naam van helderheid. Dat praat en schrijft namelijk makkelijk blijkt zo'n klein jaar nadat ik met dit filmblog ben begonnen. Geen geklooi meer met halfjes, gesneden of ongesneden, maar gewoon keihard en ondubbelzinnig hele sterren. En vijf in totaal maar liefst. Hieronder de nieuwe betekenis van mijn sterrensysteem.


meesterlijk

zeer goed

bovengemiddeld

redelijk

matig

slecht


Nou, laten we dit maar eens een jaartje aanzien en dan hopelijk genoeglijk terugkijkend kunnen zeggen dat het vier sterren met halfjes systeem toch ook zo z'n momenten had.

20 juli 2006

Little Man

Regie Keenen Ivory Wayans Cast Marlon Wayans, Shawn Wayans & Tracy Morgan Speelduur 102 minuten Jaar 2006









Verkleed als baby wordt lilliputter Calvin in een hondenmand voor de deur van een huis gezet. Even daarvoor heeft hij met zijn domme partner een grote diamant gestolen, die in de daarop volgende achtervolging in een damestas belandde. Door zich voor te doen als vondeling hoopt Calvin de steen weer te pakken te kunnen krijgen. Nog voor de bewoners de deur open hebben gedaan, komt er een hond aangelopen die hem, jawel, recht in zijn mond plast.

Bekendheid en waardering kreeg regisseur, schrijver en acteur Keenen Ivory Wayans vooral met zijn televisieshow In Living Color begin jaren negentig. Enkele compleet geflopte films later won Wayans toen toch nog de jackpot met de enorm populaire Scary Movie, die nog steeds geldt als de meest succesvolle speelfilm aller tijden die door een Afro-Amerikaan werd geregisseerd. Zowel in de eerste twee delen van die horrorparodies als in zijn vorige hit White Chicks speelden zijn broertjes Marlon en Shawn een hoofdrol. Nu schreven ze gedrieën het script voor Little Man, en het is te hopen dat ze dat niet nog eens doen.





Komisch talent hebben de gebroeders Wayans en de overige castleden namelijk zeer beslist, maar het probleem zit vooral in het script dat bestaat uit niets meer dan een aaneenschakeling van slappe grappen die je van honderd meter afstand aan ziet komen. Zoals ze eerder lieten zien in White Chicks hangen de gebroeders Wayans ook hier hun poep- en piesgrappen op aan een wel erg slappe plot. Het verhaal van een diamantroof en de pogingen om de diamant terug te krijgen is zo onnozel dat het vreemd is dat ze nog zoveel tijd kwijt zijn met het in stand houden ervan terwijl er toch niemand geïnteresseerd in zal zijn.





De bijrollen worden overigens prima ingevuld door onder andere Chazz Palminteri, maar de acteurs verdoen hun tijd in zijlijntjes die de vaart er compleet uithalen. En dan zijn de grappen op een enkele uitzondering na gewoon veel te flauw. Het is niet scherp of prettig parodiërend en er worden gewoon scheten in bad gelaten, alsof dat nog grappig kan zijn. Nog smakelozer is de scène waarin de vrouw des huizes ‘baby’ Calvin in bed legt, en hij keer op keer haar hoofd richting zijn kruis drukt. Uiteraard worden ook aan borstvoeding en vieze luiers een flink aantal grappen gewijd. Technisch valt er tenslotte ook nog wel wat op af te dingen, want de manier waarop het hoofd van acteur Marlon Wayans op het kleine lichaam is gezet, is verre van perfect. Flauw en zwak.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Sony Pictures Releasing)

06 juli 2006

Een ander zijn geluk

Regie Fien Troch Cast Johanna ter Steege, Ina Geerts & Johan Leysen Speelduur 94 minuten Jaar 2006









Dat het gras altijd groener is bij de buren wisten we al. Kijk maar eens in een fotoalbum van een ander. Stralende gezichten, exotische bestemmingen en alleen maar zon en blijdschap. Bij je eigen foto’s denk je daarentegen meestal onwillekeurig even terug aan de destijds even reële ruzies, lelijke flatgebouwen en die zweterige oplichter van dat toeristenbureautje. Toch is die universele jaloezie jegens anderen niet altijd te rijmen met dat evenzo ongefundeerde bijgeloof dat de ergste dingen altijd een ander overkomen. In Een ander zijn geluk staat het kijken en oordelen over je naaste medemens centraal.



Johan Leysen als de zwijgzame Francis

In een klein dorp wordt een kind doodgereden. Francis, de dader, is al dan niet bewust doorgereden en wordt opgevreten door schuldgevoel, maar hij onderneemt niets. Nog dezelfde avond ziet zijn buurvrouw Christine stomtoevallig het dode kind drijven in de sloot naast de weg. Ze belt de politie, die eenmaal gearriveerd niets ziet en het er verder maar bij laat. Later wordt duidelijk dat het kind de zoon is van die bewuste politieagent en van de werkster van Christine. De twee families van Francis en Christine blijken bol te staan van spanningen en kunnen dit drama er gewoonweg niet bij hebben. Ze doen dan ook niets met wat ze zagen of deden, maar negeren het voorval zoals ze gewend zijn te doen met hun eigen problemen. Mondje houden en doorgaan.



Fien Troch, die met Een ander zijn geluk haar eerste lange speelfilm aflevert, laat ons meekijken naar de gestoorde verhoudingen in het dorp zoals we dat doen in een plaatjesboek: we staren naar de ondoordringbare, lange en statische shots waarin de personages als nietige wezens in grote, vaak kille ruimtes te zien zijn. Ze worden geleefd en hebben het lef en het doorzettingsvermogen niet om er nog iets van te maken. Het is alsof ze hun eigen, verstarde levens aanschouwen, maar niet in staat zijn om ze open te breken. De onmacht en vreselijke tragedies die schuil gaan achter de diverse personages drukken zwaar op de toeschouwer. De opeenstapeling van heftige gebeurtenissen en het niet uitgesproken leed maken de film in combinatie met de lome muziekscore en langdurige shots topzwaar.



De verslagenheid van het gezin van het verongelukte kind


Overduidelijk bedoeld als relativerende komische noot heeft de achtentwintigjarige Troch nog Viviane de Muynck en Els Deceukelier toegevoegd als moeder en kwebbelende zus van Christine, en daarnaast de haast onvermijdelijke Jan Decleir, in de komische rol van ex-bokser Johnny de Flow. Toch geven deze losstaande scènes iets prettig surreëels aan de film. Ook de kille interieurs waarin de personages zich manifesteren als oordelende, voyeuristische schepsels dragen bij aan de meer abstracte symboliek. Storend werkt dan ook de bijna ondraaglijke accumulatie van ellende die na een uur het opgebouwde effect ondermijnt. Er wordt te lang gerekt en teveel van de kijker verwacht, waardoor je de interesse verliest op de momenten dat Een ander zijn geluk over de grens van het surrealisme springt en melodrama wordt.





De dood van het jonge kind werkt uiteindelijk zowel ontwrichtend als bevrijdend voor veel van de ingehouden, onuitgesproken narigheid die leeft onder de inwoners van het Belgische dorpje. De metaforen van kijken en bekeken worden geven de film een universeel kader waardoor velen zich zullen herkennen in de getoonde tragiek. Behalve de niet geheel bevredigende uitwerking van de verschillende plotlijnen is het vooral het naar melodrama overhellende verhaal waarin Een ander zijn geluk verstrikt dreigt te raken. De uitmuntende acteerprestaties en de knap opgeroepen universele, surreële sfeer rechtvaardigen echter ruimschoots een bezoek aan deze sterke debuutfilm.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: A-Film)

Tapas

Regie José Corbacho & Juan Cruz Cast Angel de Andrés, María Galiana & Elvira Mínguez Speelduur 94 minuten Jaar 2005









De titel Tapas slaat zowel op de overbekende Spaanse hapjes als op het verbergen van geheimen, afgeleid als het is van het Spaanse werkwoord tapar, waarmee bedekken en afdekken wordt bedoeld. Goed anderhalf uur zijn we deelgenoot van de alledaagse besognes van enkele inwoners van een volksbuurt in Barcelona. Het zijn kleine, hapklare verhaallijntjes rondom de kracht van de liefde en die andere belangrijke levensles die stelt dat je de waarheid nooit moet verdoezelen.






Na een kleurrijke introductie van de hoofdpersonages in de zomerse, armoedige setting van een typisch Spaanse volkswijk, richt Tapas zich op enkele van de bewoners om te laten zien wat er achter de gordijnen plaatsvindt. Op het eerste gezicht zijn het namelijk allemaal brave burgers, maar het blijkt dat ze allen wel iets te verbergen hebben. De vriendelijke oma zit bijvoorbeeld niet voor haar lol iedere middag in het plaatselijke café, want als je goed kijkt, blijkt ze daar haar schrale pensioentje aan te vullen met de verkoop van XTC-pillen. De sacherijnige verkoopster in de kruidenierszaak is bij nader inzien een eenzame seksmaniak en de jolige kroegbaas een groot kind dat nooit geleerd heeft om te koesteren wat hij heeft.





Een hoogbejaard stel dat worstelt met kanker en angst om oud te worden, neemt de centrale plaats in het verhaal in, en vormt een spiegel voor de andere personages. De zieke man en XTC-dealende vrouw weten als geen ander dat er aan het einde van de rit niets ander overblijft dan wat je zelf in al de voorafgaande jaren hebt gezaaid. De wijze lessen die je uit hun portrettering kunt halen zijn legio, en worden onomwonden gepresenteerd: als je lief bent geweest voor je omgeving dan krijg je liefde terug, eerlijkheid duurt het langst en je moet geen oude koeien uit de sloot halen. Het is een aaneenschakeling van overbekende wijsheden die de film iets aartsconservatiefs geeft, ongeacht die XTC-pillen en de afkeer van religie bij de bejaarde vrouw.

Het soaperige script kabbelt zo van de ene platitude naar de ander, en wordt nergens meer dan een oppervlakkige mengeling van humor en drama. Bijna om-en-om wisselt Tapas dit recept af als in een slappe cabaretvoorstelling: na het stukje omgaan met kanker maken we kennis met een kungfu praktiserende Chinese kok, vervolgens een pijnlijke scheiding en dollende pubers in de supermarkt, daarna nog wat oprechte eenzaamheid en tenslotte de passionele seks. Voorzien van prettige muziek en ontdaan van scherpe randjes gaan de makers steeds weer voor de ontwapenende glimlach. Niets mis met dit Spaans hapje voor tussendoor, maar ook weinig verplichte kost.






Tapas is zo bezien vergelijkbaar met je eerste reactie als de ober een bordje tapas op je tafeltje zet in gelijk welk eetcafé in de wereld: ‘alweer calamares en gehaktballetjes in tomatensaus?’ Enige pretenties zijn misschien dan wel nergens te bekennen, maar originaliteit of verwondering al helemaal niet.

(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Cinemien)