Songs from the Second Screen

31 januari 2008

Charlie Wilson’s War

Regie Mike Nichols Cast Tom Hanks, Julia Roberts & Philip Seymour Hoffman Speelduur 97 minuten Jaar 2007


Feit 1: het Texaanse congreslid Charlie Wilson is een naïeve man van middelbare leeftijd met cowboylaarzen en een bovengemiddelde alcoholconsumptie. Feit 2: het is 1980, vlak na de eerste inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan. Hoe deze twee feiten met elkaar verstrengeld raken en de wereldpolitiek voorgoed veranderen, is het onderwerp van Charlie Wilson’s War, een vreemde, actuele én waargebeurde politieke satire van Mike Nichols.

Volgens CIA-agent Gust Avrakotos, een dik aangezette rol van Philip Seymour Hoffman, is Charlie Wilsons grootste verdienste gedurende zijn zes ambtstermijnen dat hij zich vijf maal heeft laten herkiezen. Meer niet. De door Avrakotos bedoelde incompetentie druipt vooral in de eerste scènes van Wilson af. Dat hij het toch zo lang in het congres volhoudt ligt meer aan zijn slimme medewerksters dan aan de man zelf. De waargebeurde plot van Charlie Wilson’s War wordt in werking gezet als een steenrijke rechtse vriendin, een eveneens dik aangezette rol van Julia Roberts, Wilson voor haar karretje spant door hem zijn politieke steun te laten geven om Afghanen te helpen in hun strijd tegen de Russen.

De strategie: de Verenigde Staten voorzien de moedjahedien, de Afghaanse oppositiegroepen die strijden tegen de Sovjettroepen, in het geheim van geld en wapens. Het is namelijk de tijd van de Koude Oorlog en alles moet eraan gedaan worden om het niet tot een echte oorlog tussen de twee grootmachten te laten komen. Besloten wordt om de wapens via Israël en Pakistan te leveren aan de moedjahedien. Voor een verkennend gesprek met de Pakistaanse president reist Wilson af naar het Midden-Oosten in het gezelschap van zijn collega Bonnie, een fijne rol van actrice Amy Adams die in 2006 een terechte Oscarnominatie kreeg voor haar prachtige rol in Junebug.

In een van de leukste scènes wordt Charlie compleet gepiepeld door de Pakistaanse president en zijn vertrouwelingen. Als hij zich laat overtuigen om een vluchtelingenkamp te bezoeken en gesprekken voert met twee gehandicapte kinderen, verbindt Wilson zijn lot zonder lang na te denken aan de strijd tegen de Sovjets. Binnen enkele jaren krijgt hij met hulp van de CIA de voltallige regering zover om honderden miljoenen in de strijd te pompen. Alhoewel Amerika daarmee treffend wordt neergezet als een onnozele macht, schippert Charlie Wilson’s War teveel tussen een over-de-topbenadering en een nuchtere kijk op dit pijnlijke onderwerp. Door compleet ridiculiserende scènes af te wisselen met uitvergroot drama en authentieke beelden boet de film aan kracht in.

Het verbaast dan ook niet dat hét hete hangijzer van deze geschiedenis wordt vermeden door Osama Bin Laden onvermeld te laten, terwijl hij met Amerikaans geld en wapens bijdroeg aan een strijd die anderhalf miljoen Afghanen het leven kostte, waarna zijn verzetsgroep Al Qaida het licht zag. Voor onomwonden kritiek op de helaas maar al te vaak beproefde invasie-zonder-nadenken-of-nazorgtactiek van de Verenigde Staten, is Charlie Wilson’s War te mild, want in tegenstelling tot een ware satire, waarin door middel van spot werkelijk kritische vragen worden oproepen, is Charlie Wilson’s War te cartoonesk en voorzichtig om de pijnlijk actuele thematiek van deze zich herhalende geschiedenis voor eens en voor altijd voor het voetlicht van een miljoenenpubliek te brengen.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: U.P.I.)

16 januari 2008

Aliens vs. Predator 2

Regie Colin & Greg Strause Cast Steven Pasquale, Johnny Lewis & Reiko Aylesworth Speelduur 86 minuten Jaar 2007





Godzijdank werd Paul W.S. Anderson na zijn zeer teleurstellende Alien vs. Predator niet gevraagd om ook dit tweede deel te regisseren. Nadat bekend werd gemaakt dat er een nieuwe Alien vs. Predator gemaakt zou worden, was dat in ieder geval al een flinke geruststelling. De aanstelling van de broertjes Strause, die de visuele effecten verzorgden voor films als Titanic, The Day After Tomorrow, Syriana en 300, deed echter wel vrezen voor een nieuwe overdaad aan lelijke digitale buitenaardse wezens. Het visuele aspect is echter precies datgene waar de film zijn drie sterren mee verdient: Aliens vs. Predator 2 is duister en bloederig.




De ooit zo fantasievol door de Zwitserse kunstenaar H.R. Giger ontworpen aliens zien er namelijk precies uit zoals ze eruit horen te zien: eng, druipend en dampend. Maar ook de predators zijn fantastisch niet-digitaal vormgegeven. Beide monstersoorten zijn eindelijk echt: echte monsters gemaakt van echte rubberen pakken met daarin echte mensen. Dat blijkt meteen in de eerste scènes al een heel fijn weerzien. In de scène waarmee deze sequel opent wordt in een ruimteschip uit een overleden predator uit het eerste deel een alien geboren, de eerste van een ruim aantal ‘chestbusters’ die AvP2 bevolken. Dit buitenaards wezentje groeit na het neerstorten van het schip op aarde uit tot een hybride ‘predalien’ waar de vele fans van de serie en de strip angstig naar uitkeken.




Voor het eerst in de Alien en Predator-serie gaan de beesten los in een rustig Amerikaans dorp. Geen kosmos, geen jungle, maar een slaperig stadje in de heuvels van Colorado. Als de eerste bewoners verdwijnen en een zoektocht slechts een totaal ontvelt lijk oplevert, is het al te laat voor de sheriff en zijn burgers. Na één dag jagen de vele tientallen aliens al op warme mensenlichamen om hun eieren uit te broeden. De Strause brothers hebben daarvoor wel wat vrijheid genomen, want de aliens groeien in de bossen van Colorado in een wel heel rap tempo op tot volwassen monsters. Om wraak te nemen gaat er een predator vanuit zijn thuisplaneet op uit om het op te nemen tegen alle aliens én tegen de hybride ‘predaliens’.




Het grote verschil met het eerste deel uit deze ‘clash of the extra-terrestrial monsters’ ligt in de vrijheid die productiemaatschappij 20th Century Fox de makers gaf door akkoord te gaan met een filmkeuring van zeventien jaar en ouder. Dit gaf Colin en Greg Strause de kans om flink uit te pakken met gruwelijke speciale effecten. Door er daarnaast voor te kiezen om een groot deel van de film in het donker te filmen tijdens aanhoudende regenbuien krijgt Aliens vs. Predator 2 de kans om echt eng te worden. Dat voor echt gruwelen ook een persoonlijke band met de slachtoffers is vereist, realiseerden de makers zich misschien wel van tevoren, maar aan het eindproduct te zien, zijn veel scènes met de menselijke personages geschrapt.




De personages zijn daarmee uiteindelijk niet veel meer dan bordkartonnen prooien, want gedurende de 86 minuten krijgen de aliens en de twee predators ongekend veel screentijd. En gelukkig dus vooral in het donker en in mooie settings, zoals het riool en een duister ziekenhuis op noodaggregaat, waar in enkele onsmakelijke scènes de mensen als broedplaatsen worden gebruikt. Het hoge gamegehalte van het eerste deel is in dit tweede deel volledig verdwenen en de buitenaardse wezens zijn prachtig vormgegeven. Verwacht echter geen terugkeer naar de werkelijk angstaanjagende eerste delen van beide successeries, maar wel een vermakelijke titanenstrijd in de frisse setting van een slaperig stadje dat binnen twee dagen wordt omgetoverd in een bloedbad.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: 20th Century Fox)

09 januari 2008

Bloedbroeders

Regie Arno Dierickx Cast Erik van Heijningen, Matthijs van de Sande Bakhuyzen & Sander van Amsterdam Speelduur 95 minuten Jaar 2007


De Baarnse moordzaak hield in de vroege jaren zestig de gemoederen in Nederland aardig bezig. De met raadselen omgeven moord die twee miljonairszonen met een vriendje pleegden spreekt nu nog altijd sterk tot de verbeelding. Op 1 augustus 1960 brachten de drie pubers hun gezamenlijk vriend Theo Mastwijk uit Soest om. De 14-jarige Theo, in de film Ronnie, hield zich gedurende de grote vakantie vijf weken lang verscholen op de zolder van de kapitale villa in Baarn uit angst opgepakt te worden voor een gestolen brommer. Een jaar later werd zijn schedel ontdekt en in maart 1963 begon de rechtszaak.



Van de uiteindelijke rechtszaak zien we niets in Bloedbroeders, die eindigt met een geschreven tekst waarin melding wordt gemaakt van de lengte van de gevangenisstraffen en het lot van de drie. De film concentreert zich exclusief op de vijf weken dat Ronnie onderdak krijgt op de zolder van de Baarnse villa, waar zelfs de ouders van Arnout en Victor geen benul van hebben. Papa, een steenrijke levensverzekeraar gespeeld door Pierre Bokma, heeft het te druk en mama zit zwaar onder de medicatie. De jongens hebben daardoor vrij spel, maar besluiten vlak voor ze op vakantie gaan naar Capri dat het mooi is geweest en dat Ronnie dood moet.



Wat destijds heel Nederland bezig hield, was niet de specifieke aanleiding, maar het waarom van de ogenschijnlijke zinloze moord. Hoe kan de angst voor medeplichtigheid aan een gestolen brommer drie intelligente jongens van 15, 16 en 17 jaar tot deze gruwelijke daad hebben aangezet? En dat is precies waarover de bronnen zwijgen en waarover de film filosofeert: hoe ontwikkelde de dynamiek tussen de vier jongens zich dusdanig dat zij tot een dergelijke rigoureuze actie overgingen? De Belgische regisseur Arno Dierickx geeft een geheel eigen invulling aan de feiten en voert peer-pressure en klassenverschillen op als belangrijkste drijfveren voor het delict.



Buiten kijf staat namelijk het enorme verschil in afkomst tussen de steenrijke broers Arnout en Victor van Riebeeck en Simon. In Bloedbroeders wil Simon zo graag horen bij het mondaine leventje van de broertjes dat hij moeiteloos zijn eigen morele grenzen verlegd. Daarnaast voert de film aan dat de druk van de vader op zijn twee zonen een belangrijk motief was om van de kleine crimineel Ronnie af te komen. Het onder laten duiken en de mededeplichtigheid waarmee Ronnie hen chanteert zal de twee namelijk zeker op een flinke represaille van papa komen te staan. Genoeg reden voor moord?



Bloedbroeders is een gedegen gefotografeerd, mooi opgebouwd drama geworden over typische puberproblematiek als vriendschap, verliefdheid, afkomst, afbakening en egoïsme, maar dan geplaatst in het nare licht van een werkelijk uitgevoerde moord. Terwijl de film begint met een donderslag en alle elementen daarvoor aanwezig zijn, heeft Dierickx er duidelijk voor gewaakt om er geen volbloed thriller van te maken. Juist de groepsdynamiek krijgt alle ruimte en de film trekt veel tijd uit voor het grote vakantie-gevoel waarin het samenzijn van de jongens langzaam maar zeker leidt tot uitsluiting van een van hen.



Door een hoogst speculatieve invulling van de Baarnse moordzaak op te voeren, blijft Bloedbroeders op veilige afstand van de werkelijkheid, en dat is ook het overheersende gevoel tijdens het kijken: de film blijft een dromerige jeugdfilm die nergens noodzakelijkheid oproept, maar voortkabbelt naar het vantevoren bekende slotakkoord. Dit vakkundig gemaakte debuut met een prima rolbezetting door de jonge cast mist daarmee een smoel en een strakkere hand waaraan de kijker door het waarom van dit gruwelijke voorval wordt geloodst.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: BFD)

06 januari 2008

Filmjaar 2007

Het jaar is nu definitief om, en na een flinke inhaalslag presenteer ik hier mijn top tien van het filmjaar 2007. In tegenstelling tot afgelopen jaren, heb ik in 2007 geen absolute favoriet. Het was overigens heus wel weer een prachtig filmjaar met vele, vele goede films van nieuwkomers en van oudgedienden, van opkomende filmlanden als Roemenië, van een nieuwe generatie komedies uit Hollywood en natuurlijk een jaar van vele sequels, prequels en remakes. Uiteindelijk zijn de beste films die ik zag de re-releases van de klassiekers Night of the Hunter (1955) en Ninotchka (1939), beiden in prachtige conserveringen uitgebracht door het Filmmuseum.

Ook zakelijk was 2007 een uitstekend jaar, want de vele films die in première gingen, deden het ook nog eens erg goed. Ook dit jaar steeg het filmbezoek dusdanig dat de productiemaatschappijen en distributeurs wederom met een zeer tevreden gevoel de Kerst- en Nieuwjaarsborrel in gingen. En dat geldt niet alleen voor de majors, die met blockbusters als Pirates of the Caribbean: At Worlds End en Transformers volle zalen trokken, maar ook Nederlandse producties zoals Alles is Liefde of kleinere producties zoals de Roemeense juweeltjes 4 Maanden, 3 Weken en 3 Dagen, 12:08 East of Bucharest en California Dreamin' deden het prima in de Nederlandse filmhuizen.

Maar toch zag ik dit jaar tussen de 88 premièrefilms die ik op het witte doek heb gezien geen absolute favoriet, zoals Funny Games in 1998, Festen in 1999, Magnolia in 2000, La Pianiste in 2001, The Royal Tenenbaums in 2002, Dogville in 2003, Somnambuul in 2004, 4 in 2005 of Caché in 2006. Van de films die mijn persoonlijke top tien van 2007 wel haalden, zijn er twee Roemeens, een Chinees, een Duits, een Deens, twee Amerikaans, een Engels, een Nederlands en een Taiwanees. Wel een mooi internationaal jaar dus. Ook een filmjaar waarin gedoodverfde favorieten niet eens in de top twintig terechtkwamen, waaronder het even verwarrende als teleurstellende Inland Empire van David Lynch, het mierzoete Angel van François Ozon, het zielloze The Good Sheperd van Robert de Niro en het tegenvallende Death Proof van Quentin Tarantino.

Nee, het waren in 2007 eerder specifieke acteerprestaties die mij bij bleven: acteurs die de films waarin ze speelden echt naar een hoger niveau wisten te tillen. Met name denk ik dan aan Forest Whitaker in The Last King of Scotland, Cate Blanchett in Notes on a Scandal, en natuurlijk aan de afgelopen juli overleden Ulrich Mühe in Das Leben der Anderen, maar ook Sergi Lopez in Pan's Labyrinth, de fantastische rol van Casey Affleck in Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford, Viggo Mortensen in Eastern Promises, Toby Jones als Truman Capote in Infamous en natuurlijk Sam Riley als Ian Curtis in Control van Anton Corbijn. Ook was 2007 hét jaar van veel frisse comedy's zoals Hot Fuzz, Superbad, 12:08 East of Bucharest, Planet Terror, Adam's Apples, Knocked Up en het fantastische Ratatouille als beste animatiefilm van het jaar.

Helemaal onderaan de lijst bungelen overigens de smakeloze persiflagefilm Epic Movie, de voor De Smerigste Moraal Aller Tijden Bokaal genomineerde The Pursuit of Happyness met Will Smith, het slappe Ghost Rider met Nicolas Cage, de totaal mislukte ensemble-film Bobby en vooral ook Premonition met een werkelijk gênant optreden van Sandra Bullock als de weduwe van een man die een dag later weer lijkt te leven, of toch niet? De meest smakeloze scène van het jaar volgt dan op de begrafenis van manlief als Sandra Bullock's personage gaat checken of haar man toch wel echt dood is en eist dat de doodskist wordt geopend. De begrafenisondernemer laat na lang aandringen de kist vervolgens half op de grond vallen en jawel: het hoofd van haar man rolt over straat. En daarmee is in 2007 de grens van het tranentrekken weer eens verder opgeschoven. Dus kijk en huiver, of liever: kijk niet en bespaar je dit wanprodukt. En dan nu snel naar de films die de top tien van 2007 wel haalden:


1. Still Life



Met Still Life (2006) won Zhang Ke Jia in 2007 volkomen terecht de Gouden Leeuw van Venetië. Met deze in statische en zeer poëtische beelden gevangen film portretteert Zhang Ke Jia de Drieklovendam in de Chinese Blauwe Rivier, de grootste dam ter wereld. Als het enorm project volgend jaar gereed is, zal het waterpeil tot 175 meter stijgen, waarvoor dik een miljoen Chinesen gedwongen moesten verhuizen. Still Life vangt de bouwlust, persoonlijke ellende en adminstratieve papierwinkel nauwgezet in een sobere, trefzekere stijl. Zhang Ke Jia's nieuwe film The Age of Tattoo wordt eind van dit jaar verwacht.


2. 4 Maanden, 3 Weken en 2 Dagen



Roemenië, 1987: schrale tijden vol armoede, lelijke kleding, communisme, illegale sigaretten, Ceauşescu en een gebrek aan voorbehoedsmiddelen. De studente Otilia helpt haar vriendin Gabita met een illegale abortus op een hotelkamer. Een ogenschijnlijk kleine ingreep wordt een aangrijpend drama waar de twee het nooit meer over willen hebben. Een indringend en ontroerend meesterwerk.


3. Das Leben der Anderen



Dé verrassing van het jaar. Dit droomdebuut van de toen 33-jarige Florian Henckel von Donnersmarck geeft op een zorgvuldig opgebouwde wijze inzicht in de situatie van 1984 in Oost-Berlijn, waarvandaan de Stasi de ogen en oren van de DDR vormde. Deze buitengewoon effectieve inlichtingendienst telde naast tienduizenden medewerkers meer dan driehonderdduizend informanten, zodat ruwweg een op de vijf mensen met de dienst meewerkte om vijanden van het socialisme op te sporen en monddood te maken. Met dank aan de sterke rol van Ulrich Mühe won de film het afgelopen jaar de Publieksprijs op het filmfestival van Rotterdam en pakte zelfs de Oscar voor Beste Buitenlandse Speelfilm.



4. Adam’s Apples



Na een première op het Amsterdam Fantastic Film Festival heeft Adam's Apples toch nog even in de Nederlandse zalen gedraaid en dat was meer dan terecht. De Deense schrijver en regisseur Anders Thomas Jensen geldt al jaren als het grootste talent van Denemarken. Spitse dialogen, absurdisme en durf kenmerken al zijn films. Met name Flickering Lights en Green Butchers zijn enorme aanraders.


    5. Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford


    Een origineel, deels fictief verslag van de laatste maanden uit het leven van de berucht Jesse James. Casey Affleck speelt de sterren van de hemel als een lulletje rozenwater dat het heft uiteindelijk toch in eigen handen neemt. Roger Deakins filmde, Nick Cave deed de muziek. Lang, traag en wonderschoon. Een western zoals je niet eerder zag. Grote kanshebber voor de Oscars.



    6. 12:08 East of Bucharest


    Het Roemeense 12:08 East of Bucharest is een met weinig middelen, onafhankelijk geproduceerd debuut dat een hilarisch portret schetst van zomaar wat mensen in een Roemeens dorp aan de vooravond van Kerstmis. Won in Cannes de Gouden Camera voor Beste Debuut van het jaar.



    7. Jimmy Rosenberg – De Vader, de Zoon en het Talent



    Uitzonderlijk getalenteerd, maar buitengewoon snel en rigoureus afgegleden. Gitaarvirtuoos Jimmy Rosenberg speelde al vanaf zijn negende op allerlei podia over de hele wereld als dé beloofde opvolger van Sintizigeunergitarist Django Reinhardt, maar raakte alles kwijt door zijn nog altijd aanhoudende drugsverslaving. Jeroen Berkvens maakte een liefdevol en schrijnend portret van een vergooid talent en won ermee het Gouden Kalf voor de beste documentaire.


      8. I Don’t Want to Sleep Alone



      In I Don’t Want to Sleep Alone draait alles om vrijheid van leven, vrijheid van dromen, vrijheid van bewegen en vrijheid van seks. Tsai Ming-Liang legt in zijn negende speelfilm wederom bijzonder weinig uit, maar schildert met bijzonder lange shots en met minimale dialoog een portret van de belemmeringen die de grote stad van Kuala Lumpur oplegt, waarin verschillende bewoners verstrikt raken. Traag, maar hypnotiserend en met het mooiste eindshot van 2007.



      9. The Fountain


      De film die het publiek in 2007 sterker polariseerde dan welke film dan ook. Verguisd door velen, omarmd door de rest. Ik was na vijf minuten al om en heb intens genoten van een weliswaar erg ambitieus, maar vooral enorm gedurfd project van Darren Aronofsky. Ontroerend, ontroerend, ontroerend.


      10. Atonement


        Ook een van de grote kanshebbers tijdens de aankomende Oscaruitreiking. Script, acteurs, muziek en cameravoering zijn uitmuntend. Originele verfilming van Ian McEwans roman waarin vooral Keira Knightley en de jonge Saoirse Ronan stralen. Tevens de film met het langste shot van het jaar als het strand van Duinkerken wordt getoond in al zijn grauw- en levendigheid.