Songs from the Second Screen

25 oktober 2007

Lievelings Nederlandse Films Aller Tijden

Begin september werd de officiële Filmcanon gepresenteerd met daarin een representatieve dwarsdoorsnede van honderd jaar Nederlandse filmcultuur. Dat werd een zeer discutabele lijst met zestien titels waarin de verschillende genres en stijlen van de Nederlandse film zijn vertegenwoordigd. De afgelopen weken heb ik van velen van jullie een persoonlijke top tien van jullie beste en leukste Nederlandse films toegestuurd gekregen.

En na de vele lijsten te hebben samengevoegd, is dit de eindstand:


1) Soldaat van Oranje
2) Simon
3) Spoorloos
4) Zwartboek
5) Turks Fruit

6) Karakter
7) De Lift
8) Cloaca

9) Abel
10) Spetters


Met maar liefst vier films in de top top tien, mag Paul Verhoeven zich volgens jullie toch echt de beste Nederlandse regisseur aller tijden noemen! Als we de officiële Filmcanon naast deze lijst zetten, komt alleen Turks Fruit overeen. Dat is dus wel een enorm verschil tussen de favorieten die jullie kiezen en de 'representatieve' dwarsdoorsnede die de Filmcanon presenteert.

Iedereen enorm bedankt voor al jullie bijdragen. Van de winnaars van de Andy, Bloed en Blond Haar DVD verwacht ik nog wel een korte recensie in mijn mailbox. En in ieder geval tot volgend jaar!

24 oktober 2007

Halloween

Regie Rob Zombie Cast Tyler Mane, Malcolm McDowell & William Forsythe Speelduur 109 minuten Jaar 2007








De hausse aan remakes van horrorklassiekers uit de jaren zeventig en tachtig is nog altijd niet over, getuige de op stapel staande bewerkingen van genrejuweeltjes als Hellraiser, Evil Dead, Day of the Dead, Prom Night en Scanners. Toch is er nog altijd de stille hoop dat bepaalde films daarvan gespaard zullen blijven. Je moet er toch niet aan denken dat Mary-Kate Olsen volgend jaar haar groene braaksel uitspuugt over het priesterkleed van Hugh Jackman in een remake van The Exorcist? Met de bewerking van John Carpenters klassieker Halloween betreedt ook regisseur Rob Zombie bij voorbaat delicate genrepaden.




De jaren zeventig gelden als dé bakermat van de moderne Amerikaanse horrorfilm. In dit decennium werden door uiteenlopende makers de grenzen opgezocht van wat kijkers aan angst en gruwel konden verdragen. In 1973 shockeerde The Exorcist, een jaar later de suggestievere ziekmaker The Texas Chainsaw Massacre en in 1978 vond de definitieve doorbraak van de slasherfilm plaats met Halloween. In tegenstelling tot de daaropvolgende explicietere decennia stond in de jaren zeventig bovenal de spanningsopbouw centraal. Het verschil tussen de nagelbijter Halloween en diens twee jaar later gemaakte, bloederige rip-off Friday the 13th spreekt wat dat betreft boekdelen.




In navolging van Bob Clarks Black Christmas uit 1974 bracht Halloween de terreur definitief bij de mensen thuis. Door een ondoorgrondelijke moordenaar als manifestatie van het pure kwaad tijdens een feestdag te laten huishouden in een doorsnee Amerikaanse buitenwijk zorgde Carpenter voor een omwenteling binnen de moderne mainstream horrorfilm. Geen buitenaardse wezens of doorgedraaide maniakken op afgelegen locaties, maar een gemaskerde moordenaar in je eigen huis, tuin of slaapkamer. In combinatie met ijzingwekkende muziek én buurmeisje/heldin Jamie Lee Curtis groeide de eenvoud van dit concept uit tot een klassieker, een mal waaruit letterlijk honderden horrorfilms zijn gegoten.




Dat uitgerekend Rob Zombie het aandurfde om deze mijlpaal opnieuw te verfilmen, is op het eerste gezicht zo gek nog niet. In zijn films House of 1000 Corpses en The Devil’s Rejects spreidde Zombie een enorme liefde voor de seventieshorror ten toon. Maar hoe maak je van een remake als deze een op zijn eigen benen staande horrorfilm en geen uitgebluste herhalingsoefening? Met toestemming van Carpenter schreef Zombie zelf het scenario, maar uiteindelijk reikt het niet verder dan een film die slechts aantoont hoe baanbrekend het origineel destijds de genregrenzen opnieuw definieerde.



Het belangrijkste verschil met 1978 is dat Zombie van de gemaskerde moordenaar Michael Myers een mens maakt. Zijn versie begint met een lange introductie van het disfunctionele gezin waarin Myers opgroeit en de lange jaren van therapie en opsluiting in een psychiatrische gevangenis. Daarmee wordt het pure kwaad van Carpenter gepsychologiseerd en menselijk gemaakt. Een gedurfde keuze, maar een die verkeerd uitpakt. Want de vaak exact gekopieerde scènes uit het origineel zijn nu het speelterrein van een ‘gewone’ verknipte moordenaar voor wie we heel in de verte nog enig begrip kunnen opbrengen omdat zijn moeder een amorele nachtclubdanseres was en zijn stiefvader een brute botterik.




Ook dokter Loomis, ingehouden gespeeld door Clockwork Orange-acteur Malcolm McDowell, heeft tot driekwart van de speelduur veel begrip en geduld met Myers. Door de langdurige introductie komt de film tijd te kort om tijdens Halloween, als Myers huishoudt in zijn geboorteplaats, nog enige spanningsopbouw neer te zetten en de kijker echt angst aan te jagen. De gebeurtenissen volgen grotendeels het origineel, maar worden er nu te snel doorheen gejaagd. Echt grof wordt het overigens nergens, al is deze versie natuurlijk explicieter dan die uit 1978. Al met al een film die de eenvoud en doeltreffendheid van het origineel afzwakt en meer vermakelijk is dan eng.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Paradiso Entertainment)

The Invasion

Regie Oliver Hirschbiegel Cast Nicole Kidman, Daniel Craig & Jeremy Northam Speelduur 99 minuten Jaar 2007








In 1955 schrijft sciencefictionauteur Jack Finney in zijn roman The Body Snatchers over zaden die vanuit de ruimte op aarde landen. Uit deze zaden groeien peulen waarin tijdens je slaap een bijna exact duplicaat van je wordt gemaakt. Bijna, want het is een lichamelijk nauwgezette, maar verder zielloze kopie zonder emoties. Wat de duplicaten missen, is juist dat wat een mens tot een mens maakt. De schrijver werpt daarmee de vraag op wat een mens nou precies definieert, en wie in zo’n nieuwe wereld nou eigenlijk wie is. Finneys roman werd al driemaal verfilmd. In 1956, 1978 en 1993. Daar komt nu een vierde bij: The Invasion van regisseur Oliver Hirschbiegel.




Althans, de naam Hirschbiegel staat op de aftiteling. In werkelijkheid was de studio zo ontevreden met de thriller die de Duitse regisseur van Das Experiment en Der Untergang in 2005 inleverde, dat aan Matrix-broers Andy en Larry Wachowski werd gevraagd om de film te herschrijven. Regisseur James McTeigue van V for Vendetta filmde op basis van hun materiaal hele scènes opnieuw om er een slappe actiefilm van te maken, die van alle vier verfilmingen het verst van het boek afstaat. Alle kansen om er een krachtige paranoiathriller van te maken zoals zijn drie voorgangers, blijven onbenut en zijn ingeruild ten faveure van standaard actieplotjes.




Nicole Kidman is psychiater Carol Bennell, een hardwerkende, alleenstaande moeder. Op een dag vraagt haar sinds lange tijd afwezige ex-man of hij zijn zoon weer eens kan zien. Op zichzelf geen vreemd verzoek voor een vader, maar de dreigende manier waarop hij het vraagt en de fronsende blik van Carol doen vermoeden dat er iets niet pluis is. Die indruk wordt versterkt als haar eerste patiënt van de dag, een rol van Veronica Cartwright die ook al in de 1978-versie speelde, vertelt dat haar man niet haar man is: hij ziet er hetzelfde uit, maar is te lief, te passief en te emotieloos. En voor een destructieve echtgenoot met losse handjes is dat inderdaad wat vreemd.




Op straat ziet Bennell vervolgens mensen rondlopen als inconsequente zombies. Ze kijken de ene keer met een lege blik strak vooruit, maar staren haar soms ook met een felle blik na. En ze lopen de ene keer stijf en sukkelig, maar rennen soms uiterst kwiek achter haar aan. De vertwijfelde psychiater zoekt hulp bij huisvriend Ben Driscoll. Een stukje weefsel dat ze tussen het speelgoed vindt, zet de twee op het spoor dat er misschien een buitenaards virus is uitgebroken in plaats van een griepepidemie. Met de expertise van een bevriende wetenschapper komen ze erachter dat het virus je celstructuur tijdens je eerstvolgende remslaap volledig vervangt waarna je ontwaakt als een nieuw, emotieloos mens. Geen peulen dus in deze versie van Finneys The Body Snatchers.




Eenmaal geïnfecteerd is de enige remedie gewoonweg niet te gaan slapen. Probleem daarbij is dat je jezelf tussen de geïnfecteerde mensen al snel verraadt door emoties te tonen, want de nieuwe mens is een vredelievend maar gevoelloos persoon. Zelf zegt Carols ex-man dat het dé manier is om conflicten en oorlogen te voorkomen. Een betere wereld begint bij je celstructuur. Onduidelijk is waarom de makers steeds opnieuw televisiebeelden van oorlogen in Irak en Darfur tonen, waarmee gepropagandeerd lijkt te worden dat het inderdaad tijd wordt voor buitenaardse zaden en bodysnatchers, want dan is ieder conflict geschiedenis. De oorlogsbeelden wakkeren hier geen discussie aan, maar zaaien slechts verwarring.




De invloed van McTeigues regie wordt naar het einde toe steeds nadrukkelijker zichtbaar als de film verandert van een thriller in een onbehouwen actiefilm, compleet met helikopters en autoachtervolgingen. Het oorspronkelijke verhaal werd in de drie eerdere verfilmingen doeltreffend ingezet om te protesteren tegen de paranoia van de tijd waarin ze gemaakt werden: de Amerikaanse heksenjacht op communisten in 1956, de ongefundeerde hoop op een utopische toekomst en de achterkamertjespolitiek in 1978 en ten slotte de allegorie op de aidsepidemie in de versie van 1993. Deze nieuwe versie komt niet verder dan een warrige boodschap over oorlog en identiteit verpakt in een slappe actiehuls.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Warner Bros.)

Butterfly on a Wheel

Regie Mike Barker Cast Pierce Brosnan, Maria Bello & Gerard Butler Speelduur 90 minuten Jaar 2007








Hoe beleef je een gijzeling zonder een flauw benul te hebben van de motivatie van de gijzelnemer? Met hun dochtertje als onderpand wordt in Butterfly on a Wheel een echtpaar gegijzeld door een man die ze pest, treitert en terroriseert zonder duidelijk te maken waarom. Is het terreur om de terreur zoals in Funny Games van Michael Haneke of heeft de gijzelnemer toch een motivatie voor zijn getreiter? Butterfly on a Wheel laat je gissen tot de ontknoping.





Het gelukkige echtpaar Neil en Abby Randall is op weg naar een promotiegesprek bij Neils baas. Hun dochtertje is thuis in de goede handen van een oppas en het geluk juicht hen toe. Maar voor ze de stad uitrijden verschijnt er ineens een vreemde, gesoigneerde man met een pistool op hun achterbank. Zonder enige verklaring begint voor de Randalls een rampzalige avond waarin ze de ene onbegrijpelijke opdracht na de andere moeten uitvoeren.

De gijzelnemer laat als eerste even de stem van hun dochter horen, want dat is zijn troef. Onder bedreiging haar iets aan te doen, begint hij merkwaardige dingen van het echtpaar te eisen. Zo dwingt hij hen om al hun geld op te nemen, dat hij vervolgens verbrandt en uit het raam gooit. Ook ruïneert hij moeiteloos Neils carrière en zet hij de twee geleidelijk tegen elkaar op door hen alle zekerheden af te nemen.




Regisseur Mike Barker liet in 2004 voor het eerst echt van zich horen met A Good Woman, een bloedeloze, ronduit saaie verfilming van een verhaal van Oscar Wilde met een sterrencast waaronder Scarlett Johansson en Helen Hunt. Dit smaakte vooral niet naar meer. Met de pretentieloze lowbudgetthriller Butterfly on a Wheel kon Barker nu weer even oefenen met een kleine productie en dat gaat hem beter af. Hij zet vol in op stijl en creëert met minimale middelen een sympathieke paranoiathriller.

Alhoewel Butterfly on a Wheel van begin tot eind nogal scheutig is met ongeloofwaardigheden en de film zijn bestaansrecht goeddeels ontleent aan de ontknoping, blijft de film uiteindelijk toch nog dobberen zonder te verdrinken. De weinig aannemelijke wendingen kan deze thriller zonder kapsones namelijk best hebben. Met een roulatie in slechts dertien steden wordt niet hoog ingezet, maar het zal zijn relatief lage budget van twintig miljoen dollar vast en zeker terug verdienen op de dvd-markt.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: RCV)

11 oktober 2007

Manufactured Landscapes

Regie Jennifer Baichwal Cast Edward Burtynsky Speelduur 80 minuten Jaar 2006



In onze constante zoektocht naar vooruitgang eigent de mens zich natuurlijke landschappen toe en vervormt die tot industriële, gefabriceerde landschappen: een moedwillige creatie in naam van de ontwikkeling van onze eigen soort. De Canadese fotograaf Edward Burtynsky legt zich al jarenlang toe op het vastleggen van somber stemmende overblijfselen van onze zucht naar vooruitgang: geëxploiteerde kolenmijnen, vervuilde rivieren, bergen van onbruikbare computeronderdelen, olievelden en immense fabriekshallen.


De documentaire Manufactured Landscapes volgt Burtynsky gedurende een werkbezoek in Azië. Met name China is als lage lonenland dat relatief laat industrialiseerde een uitgelezen plek om artificiële landschappen vast te leggen. Zo varen er dagelijks enorme schepen de Chinese havens binnen met gerecycled materiaal vanuit de hele wereld, waarna een container vol computeronderdelen met schroevendraaiers tot op het laatste minuscule onderdeeltje uit elkaar worden geprutst en op enorme bergen belanden. En in die bergen is Burtynsky geïnteresseerd.

Regisseur Baichwal laat zien hoe de fotograaf werkt, hoe hij over zijn werk vertelt en ze interviewt sporadisch een van de geportretteerde personen. De foto’s nemen de centrale plaats in en hebben vooral esthetische, maar geen hoogwaardig kunstzinnige waarde. Burtynsky benadert zijn onderwerpen niet kritisch, maar plat en populair. Al geeft de fotograaf in nietszeggende monoloogjes wel enkele opzetjes, haalt hij met zijn werk de angel uit de door hemzelf opgeroepen milieu- en sociale problematiek. Waar Al Gore met An Inconvenient Truth een bewustwording creëerde over de staat van de planeet én opriep tot actie, werpt Burtynsky geen schuldvraag op.

De Canadees toont de destructie van onze planeet op een zo esthetisch mogelijk wijze en geeft in een slotwoord aan dat het industrialisatieprobleem geen simpele kwestie van goed of fout is. In dit bedenkelijke, overgesimplificeerd betoog stelt de fotograaf dat het probleem van industrialisatie en modernisering een heel andere manier van denken vergt. Platitudes als deze zijn door de hele documentaire vervlochten en geven in combinatie met de platte fotografie en het algemene gebrek aan dwingende actualiteit deze documentaire iets overbodigs. Ze maken Manufactured Landscapes slechts interessant voor liefhebbers van het werk van Edward Burtynsky.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Cinemien)

04 oktober 2007

Goud

Regie Niek Koppen Cast Marc Lammers, Fatima Moreira de Melo & Miek van Geenhuizen Speelduur 106 minuten Jaar 2007


Niek Koppen zal vaak te horen hebben gekregen dat hij goud in handen had. Wanneer je als documentairemaker een artiest, sporter of politicus volgt aan de vooravond van een tournee, wedstrijd of verkiezing, dan heb je ongeacht de uitslag namelijk al snel goud in je handen, want een mens in strijd levert mooie plaatjes op. Bij winst spat de opgebouwde spanning in één euforisch moment van het beeld af, en bij verlies voert het drama de kijker naar medelijden en een besef van de waarde van het leven na de strijd. Koppen volgde het Nederlandse nationale dameshockeyteam tijdens hun voorbereiding op en het verloop van het wereldkampioenschap.



Documentairemaker Niek Koppen begon zijn filmcarrière als productieassistent bij Nouchka van Brakel en was tijdens zijn studie aan de Filmacademie productieleider bij twee films van Jos Stelling. Liever wilde Koppen zelf films maken en deed dat bij de kindertelevisie van de VPRO, maakte een film over een Senegalese bokser en won een Gouden Kalf voor De Slag in de Javazee over een zeeslag anno 1942. Tegenwoordig wisselt hij productiewerk af met regie. Zo produceerde Koppen onlangs nog het prachtige portret van cellist Tobias Prenen Ik Wil Nooit Beroemd Worden en regisseerde hij de geruchtmakende documentaires The Hunt en In de Keuken van Kok uit 1998.



In Goud schetst Koppen een beeld van de 22 hockeysters en hun leiding tijdens de voorbereidingen op het WK 2006. We volgen de sportvrouwen tijdens de dagelijkse training, het trainingskamp in de Verenigde Staten, hun moeizame gesprekken met bondscoach Marc Lammers over speltactiek en de selectie en natuurlijk zien we ze bij de uiteindelijke wedstrijden in Spanje. Vooral het geklaag van Lammers en de dames over de gebrekkige communicatie krijgt veel aandacht. In diverse interviews gaf de maker al aan dat hij deze problematische overlegcultuur tussen Lammers en de hockeysters als een van de pijlers van Goud zag.

De zichtbaar weinig productieve overlegmomenten vormen ontegenzeglijk een groot deel van de film, maar wat zegt dat over het materiaal dat Koppen uit Spanje mee naar huis nam? Goud is namelijk tegen alle verwachtingen in een vlakke, langdradige en ronduit oninteressante zit geworden. Op papier heeft dit onderwerp de potentie om tot een koninginnendrama uit te groeien waarin intriges, samenspanningen en verraad tegen de achtergrond van een alles-of-nietsstrijd om de wereldtitel tot ongekende hoogtes en dieptes worden uitgevochten.



In Goud kiest Niek Koppen er voor om geen van de 22 dames er specifiek uit te pikken, zodat we het met name met coach Lammers moeten doen, en dat is geen persoonlijkheid die een lange documentaire kan dragen. De hockeysters blijven door deze inhoudelijke keuze anoniem en nagenoeg oninteressant. Samen winnen of verliezen wordt vele malen meer invoelbaar wanneer het persoonlijke drama daarbinnen wordt uitvergroot en exemplarisch wordt voor de rest. Dat Koppen het uitblijven van pure, invoelbare emotie en het gezeur van Lammers uitlegt als een blootleggen van de Nederlandse overlegcultuur is een zwaktebod. Er had zoveel meer ingezeten.

(Copyright pictures: A-Film)

Duska

Regie Jos Stelling Cast Gene Bervoets, Sylvia Hoeks & Sergei Makovetsky Speelduur 117 minuten Jaar 2007



De Nederlandse filmwereld heeft veel te danken aan filmmaker Jos Stelling. Als autodidactisch regisseur trad Stelling (Utrecht, 1945) al in 1974 voor het internationale voetlicht met zijn debuutfilm Mariken van Nieumeghen, die werd geselecteerd voor het competitieprogramma van het Filmfestival van Cannes. Na deze opmerkelijke vliegende start volgden midden jaren zeventig nog de historische speelfilms Elkerlyc en Rembrandt Fecit 1669. Zijn sporen verdiende Stelling echter pas in de jaren tachtig.





In 1981 was Stelling initiator van de Nederlandse Filmdagen, de voorloper van het huidige Nederlands Film Festival, een evenement waar vorig jaar maar liefst 118.000 bezoekers op af kwamen. Zelf is hij in Utrecht veelvuldig bekroond: een Gouden Kalf (voor De Illusionist en zijn korte film De Wachtkamer), de Cultuurprijs, de Filmprijs van de stad Utrecht en de Speciale Juryprijs vielen hem al ten deel. Ook als filmmaker was dit Stellings decennium: zijn beste films zijn zonder twijfel De Illusionist uit 1984 en De Wisselwachter uit 1986, waarna het wat de lange speelfilm betreft minder goed is gegaan. Zowel De Vliegende Hollander als No Trains No Planes werden matig ontvangen door pers en publiek.



Dit jaar opende het Nederlands Film Festival met zijn nieuwste film, de tragikomedie Duska over de extreem gereserveerde filmcriticus Bob die door tussenkomst van twee uiteenlopende personen wordt geconfronteerd met zijn eigen emotionele en morele armoede. Bob schrijft zogenaamd hard aan een filmscript, maar spendeert feitelijk al zijn uren in het pluche van de bioscoop tegenover zijn appartement. Daar dagdroomt hij van andere levens én van het meisje dat de kaartjes verkoopt. Wachtend, dromend en glurend passeren zo vele dagen en jaren. Bobs leven speelt zich af in zijn hoofd. Een gefilmd leven dat niet echt bestaat.


Op een dag gaat ineens de bel en staat de Rus Duska voor de deur. Ze kennen elkaar vaag van een Russisch filmfestival, maar egoïstisch en onbarmhartig als hij is, werkt Bob Duska zo snel mogelijk uit zijn kamer en zijn leven. De Rus geeft echter niet op en blijft dag na dag wat rondhangen bij Bob. Intussen heeft ook het meisje van de bioscoop zich gemengd in het leven van de criticus. Zijn wereldvreemde, stugge en ronduit vervelende karakter geeft zich dan wel niet snel gewonnen, maar geconfronteerd met zoveel onontkoombare, liefdevolle realiteit bezint Bob zich uiteindelijk en wordt een beter mens.



Jos Stelling begeeft zich met Duska stilistisch gezien weer op het terrein van De Illusionist en De Wisselwachter door met minimale dialoog en een rijke beeldtaal zijn verhaal te vertellen. In zijn nieuwste is echter minder plaats voor de relativerende humor die zijn werk uit de jaren tachtig kenmerkte. Het serieuze, zelfs hermetische Duska neemt erg veel tijd voor het gedraai van de drie personages en maakt daarbij nauwelijks uitstapjes, met uitzondering van een flashback naar het Russische filmfestival en een bezoek aan een Russische vriend van het meisje. Steeds zijn het variaties op dezelfde situaties waarin de drie bijna woordeloos om elkaar heen draaien.


De twee humoristisch bedoelde uitstapjes geven de film weliswaar lucht, maar zijn bovenal onnodige stijlbreuken, die Duska iets geforceerds geven. Alsof Stelling ineens besefte dat het een wel erg droge stijloefening werd. Een schot in de roos is daarentegen de keuze van Stelling om een parallel te trekken tussen de tot inzicht gedwongen Bob en de zeer recente afbraak van de Amsterdamse bioscopen Bellevue-Cinerama-Calypso aan de Marnixstraat. Met behulp van het fantastische camerawerk van Goert Giltay geeft deze parallel de tijdloze sfeer niet alleen een actuele hoofdstedelijke lading, maar zelfs iets universeels door de mondiale afbraak van de oude, romantische filmtheaters en de bouw van anonieme multiplexen.


Desondanks begint de film te wringen als we na een dik uur variaties op hetzelfde thema zijn overgeleverd aan de, op zijn zachtst gezegd, nogal typische portrettering van Russen als alcoholistische halvegaren, de voortdurende steelse blikken van Gene Bervoets en het werkelijk onbegrijpelijke rekken van het einde. Het is eerst en bovenal te prijzen dat Jos Stelling en zijn producenten het aandurfden om een dergelijke, bijna woordeloze film te maken, maar eeuwig jammer dat ze het dan toch verpesten door juist daaraan concessies te doen. Zo gedurfd intiem en spaarzaam als Duska begint, zo ongericht en scheutig eindigt het.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: BFD)