Songs from the Second Screen

29 maart 2007

The Monastery - Mr. Vig & The Nun

Regie Pernille Rose Grønkjær Cast Jørgen Laursen Vig, zuster Amvrosija e.a. Speelduur 84 minuten Jaar 2006










Afgelopen december won de Deense filmmaakster Pernille Rose Grønkjær (lees ook het interview) met haar documentaire The Monastery – Mr. Vig & The Nun de grote prijs op het IDFA: de Joris Ivens Award 2006 ter waarde van 12.500 euro. De jury roemde in haar rapport “het perfect uitgevoerde, filmische vakmanschap en de vertelstijl van de maker” en noemde Grønkjærs documentaire hun “onbetwiste eerste keuze” van de achttien films in competitie.




Er was eens… in het koude noorden van Denemarken een oud, vervallen kasteel van een man met een woeste baard. Deze Jørgen Vig kocht het kasteel ooit voor een appel en een ei en droomde er sindsdien van om er een klooster in te maken. Door de jaren heen probeerde de zonderlinge pastor er monniken of nonnen voor te interesseren, maar nooit lukte het om die droom te verwezenlijken. Aan de locatie zal het niet hebben gelegen, want het kasteel ligt mooi verscholen in de bossen, ver weg van de corrumperende mensenwereld. Maar nu, aan het einde van zijn leven lukt het de 82-jarige Vig om de aandacht te wekken van de Russisch-orthodoxe kerk: het startpunt van deze documentaire.




Het Russische Patriarchaat stuurt een delegatie van twee nonnen en een klusjesman om onder leiding van zuster Amvrosija het kasteel in Hesjberg te inspecteren. Het slot is na vijftig jaar bewoning met minimaal gepleegd onderhoud een totale bouwval, waar de nonnen argwanend hun ronde doen. Zuster Amvrosija ontpopt zich direct al als een zeer pragmatisch leidster, die staat te popelen om van het kasteel een heiligdom te maken. Na de inspectie en taxatie spreken ze af dat Vig tot de volgende zomer de tijd heeft om enkele noodzakelijke aanpassingen aan het kasteel te doen. Regisseuse Grønkjær volgt Vig gedurende de lange maanden dat hij het kasteel bewoonbaar probeert te maken.




Soms horen we Grønkjær de vragen stellen, en op een bepaald moment zien we haar zelfs meehelpen met een klein klusje. De directe interactie tussen maker en onderwerp geeft The Monastery – Mr. Vig & The Nun een heel vertrouwd, persoonlijk gevoel en het zal moeite kosten om Vig niet in je hart te sluiten. Soms open, soms tegenstribbelend, maar altijd mompelend geeft hij antwoord op de openhartige vragen van Grønkjær. Als ze vraagt naar de liefde, vertelt Vig dat het voor hem gewoon een woord is: “Ik weet er niets van.” Ooit heeft hij wel iets speciaals gevoeld voor een vrouw, “maar er zal wel iets mis zijn geweest met haar neus, want daar ben ik heel gevoelig voor.”




Het is een vreemde snuiter die Vig en als dan de zomer aanbreekt en de nonnen terugkeren, wordt de kasteelheer onder het oog van de camera sterk op zichzelf teruggeworpen. Zuster Amvrosija is namelijk niet de gemakkelijkste en vele malen besluitvaardiger dan dromer Vig. Hoewel hij zijn kasteel kosteloos ter beschikking stelt, weet Amvrosija dat je met ideeën en praatjes geen klooster bouwt, en zet ze alles op alles om er iets moois van te maken. Haar confronterende en wat dwingende aanwezigheid haalt het bloed onder Vigs nagels vandaan. Als Grønkjær opmerkt dat hij erg boos lijkt op de hoofdnon, bekent Vig: “Ik houd nu eenmaal niet van mensen.”

Bewust opgezet en gestructureerd als een sprookje presenteert regisseuse Grønkjær in krap anderhalf uur een tijdloos document waarin je van de ene verwondering in de andere valt. Dankzij de warme, persoonlijke aanpak van Pernille Rose Grønkjær wordt het fascinerende verhaal van de excentrieke oude baas een fantastische documentaire… en een modern sprookje.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Cinema Delicatessen)

Anche Libero Va Bene

Regie Kim Rossi Stuart Cast Kim Rossi Stuart, Alessandro Morace & Marta Nobili Speelduur 108 minuten Jaar 2005







In Italië is acteur Kim Rossi Stuart een befaamd film- en theateracteur en bekend als zoon van genreacteur Giacomo Rossi Stuart, gerenommeerd bijrolspeler in vele horrorfilms en spaghettiwesterns. Buiten de landsgrenzen brak zoon Kim drie jaar geleden door met de film Le Chiavi di Casa, waarin hij een jonge vader speelt die na zestien jaar tegen wil en dank zijn gehandicapte zoon leert kennen. Ook in zijn regiedebuut Anche Libero Va Bene draait het om verstoorde gezinsrelaties.





Achter het rommelige, maar gezellige huishouden van de alleenstaande vader Renato, zoon Tommi en dochter Viola broeit, borrelt en kookt het van gevoelens van eenzaamheid, schuld, haat en ontroostbaarheid. Moeder Stefania heeft haar gezin enige tijd geleden verlaten voor een andere man, en sindsdien worstelen de drie zich door deze periode van acceptatie heen. Vooral vader Renato leeft op zijn tandvlees en krijgt om het minste of geringste ernstige woedeaanvallen. De elfjarige Tommi vlucht op die momenten naar zijn privéstek op het dak van het huis, waar hij met een verrekijker de buurt kan bespieden. Als moeder Stefania op een dag in de gang van hun woongebouw staat, barst de bom.





De pijnlijke momenten bereiken met dit onaangekondigde bezoek van Stefania een voorlopig hoogtepunt als de heetgebakerde Renato compleet uit zijn plaat gaat in het bijzijn van zijn twee kinderen. Vooral Renato, maar ook Stefania maken keer op keer de klassieke fout om hun kinderen te veel deelgenoot van hun eigen frustraties te maken. Het liefste bijt je hen vanuit je bioscoopstoel herhaaldelijk wat goed advies toe. Het centrale thema van Anche Libero Va Bene is hoe onmogelijk ouders het hun kinderen kunnen maken om nog kind te zijn. De kijker ziet het vanaf de zijlijn met lede ogen aan: zowel het incasseringsvermogen als de vergevingsgezindheid van de kinderen is groot, maar ze moeten later ongetwijfeld de tol betalen.




Kim Rossi Stuart, behalve regisseur en acteur ook verantwoordelijk voor het script, richt zich vooral op Tommi, een fantastische rol van Alessandro Morace. Gevangen tussen de emotionele druk van het gezin en de gebruikelijke ellende van het opgroeien, vindt Tommi niet alleen op het dak, maar ook bij de onderburen een veilige plek. De buren zijn een op het eerste gezicht perfect gezin: er wordt naar hun zoon geluisterd, er is geld en een positieve atmosfeer. Een wereld van verschil met Tommi’s eigen huis, wat steeds opnieuw wordt onderstreept door papa’s enorme bord voor zijn kop. Als hij zijn zoontje, die zelf liever wil voetballen, vergezelt naar een zwemwedstrijd en zich als een gefrustreerde huistiran gedraagt, kookt je bloed van woede door het besef dat Tommi geen keuze heeft omdat het nu eenmaal zijn vader is.





Op een pijnlijke, herkenbare manier schetst Kim Rossi Stuart een portret van de hemelsbrede afstand tussen de wereld van volwassenen en die van hun kinderen. Het is te prijzen dat hij dit emotionele onderwerp zo akelig realistisch durft neer te zetten zonder valse sentimenten op te roepen of pasklare antwoorden te geven. Anche Libero Va Bene is een emotionele achtbaan waar niet iedere kijker tegen bestand zal zijn. Het pretentieloze, onverbiddelijke script raakt in combinatie met de vlekkeloze regie en de sterke casting vele snaren en laat je uitgeput achter.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Cinemien)

Ghost Rider

Regie Mark Steven Johnson Cast Nicolas Cage, Peter Fonda & Sam Elliott Speelduur 110 minuten Jaar 2007









De even bassend als zanderig klinkende stem van Sam Elliott, eerder verantwoordelijk voor de voice-over van The Big Lebowski en vorig jaar nog te zien als de Marlboro Man in Thank You For Smoking, vertelt nog voor de prachtig vormgegeven openingscredits over een duivelse legende. Volgens overlevering zou er een man hebben bestaan die voor de duivel een lijst met duizend zielen vergaarde, maar toen besloot hem niet aan de duivel terug te geven omdat daarmee de hel op aarde zou worden ontketend. Deze lijst wordt in Ghost Rider de inzet van de strijd tussen mens en Mephistopheles zelf.




In deze duivelse bikerfilm naar een stripverhaal van Marvel Comics wordt de rol van de duivel ingetogen gespeeld door Peter Fonda, die zonder twijfel is gekozen vanwege zijn onsterfelijke rol in de bikermovie of all bikermovies: Easy Rider. Hier stelt hij de jonge stuntmotorrijder Johnny Blaze voor de keuze om voor hem te gaan rijden in ruil voor de gezondheid van zijn zieke vader. Blaze twijfelt niet en ondertekent het contract. Jaren later zien we de door Nicolas Cage met een bespottelijk toupet vertolkte Blaze als succesvolle stuntrijder de ene spectaculaire stunt na de andere uitvoeren. Steeds opnieuw zoekt hij een nog grotere uitdaging, zoals de ‘Leap of Death’ waarbij hij met zijn motor over zes helikopters met bewegende rotorbladen springt.




In een volstrekt onduidelijke monoloog vertelt Blaze waarom hij de dood tart met zijn stunts. Iets over het krijgen van een tweede kans, en: “Ik wil van iets negatiefs iets positiefs maken.” Pas na een half uur komt Johnny Blaze erachter dat hij al die tijd van een wisse dood werd gered door zijn oude contract met de duivel. Deze Mephistopheles zoekt hem namelijk op met de opdracht om zijn zoon Blackheart te vermoorden, die achter zijn rug de lijst met duizend zielen zoekt om de wereld mee te domineren. Een keuze heeft Blaze niet, en in een handomdraai wordt hij een zogenaamde Ghost Rider in dienst van de duivel. Vanaf het moment dat Blaze het op moet gaat nemen tegen Blackheart en diens vrienden Gressil, Wallow en Abigor, krijgt de film langzaam richting.




Helaas worden deze vijanden nergens een echte bedreiging voor de Ghost Rider met zijn vlammende motor en dito ogen. Zijn belangrijkste wapen is zijn vlammende blik, zo vertelt zijn vriend, de doodgraver: “Met jouw blik verschroei je de ziel van de slechteriken van de wereld.” Het levert geen indrukwekkende scènes op, wat ook ligt aan de hoogdravende, niet serieus te nemen oneliners van de Ghost Rider, die met een te dik aangezette stem criminelen de les leest. De makers vonden zijn strijd met de duivel, de vier gevallen engelen en de politie echter niet interessant genoeg en schreven er nog een overbodige romance bij met zijn ex-vriendin Roxanne Simpson, een vervelende rol van Eva Mendes die zoals haar karakternaam doet vermoeden weinig chic is en zo oppervlakkig als een stripfiguur.




De cgi en artdirection zijn soms verbluffend mooi en vormen samen met de dankbare rol van Sam Elliott voor de enige geslaagde momenten uit deze zwakke Marvel Comicsverfilming. Voor de rest wil het maar niet spannend worden wat te wijten is aan de futloze bad guys, de op de automatische piloot spelende Cage en het slappe script dat geen keuze maakt tussen de romantiek en het actiespektakel. Ghost Rider is daarmee een niet-enerverende verfilming van een van de onbekendere titels uit de Marvelreeks geworden.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Sony Pictures)

22 maart 2007

Death of a President

Regie Gabriel Range Cast Hend Ayoub, Brian Boland, James Urbaniak Speelduur 93 minuten Jaar 2006








Natuurlijk bestaat er niet zoiets als dé waarheid. Ook de realiteit is maar net hoe je het op een bepaald moment ziet, hoort, voelt of proeft. Vast staat wel dat mensen geneigd zijn om hun waarheid te verkondigen en te verdedigen als zijnde keihard feitenmateriaal. Vooral politici, advocaten en andere fantasten zijn daar doorgaans erg bedreven in, terwijl iedereen weet dat zij slechts hun eigen versie verkopen. In Death of a President wordt gespeculeerd hoe een moord op de huidige president George W. Bush zal leiden tot het doelbewust ombuigen van feiten door de media en regering om zo een realiteit te creëren voor het volk, dat koste wat kost niet in paniek mag raken.




Uit angst voor rellen en negatieve publiciteit werd Death of a President op het afgelopen filmfestival van Toronto in de programmaboekjes slechts aangeduid met D.O.A.P.. De moord op een zittende president is uiteraard een riskant onderwerp voor een schijndocumentaire, en al helemaal in deze licht ontvlambare tijden. Uiteindelijk is Death of a President geen filmisch dynamiet geworden, maar een actuele, wat simplistische oproep om zo voorzichtig mogelijk om te gaan met de feiten die voor je liggen. De film kun je dan ook zien als een waarschuwing aan de huidige regering van de Verenigde Staten om zich niet aan dezelfde steen te stoten als die in Irak, waar door een verkeerde voorstelling van zaken vele (burger)rechten zijn en worden geschonden.




Na een korte openingsscène waarin een Syrische moslima zich afvraagt waarom de moordenaar nooit van tevoren na heeft gedacht over de consequenties van zijn daad, zien we de aankomst van president Bush op het vliegveld van Chicago. Geen acteur, geen afstandsshot waarin niemand echt te herkennen valt; nee, we zien de echte president daar uit dat vliegtuig stappen. Gedurende de hele film worden echte beelden, foto’s en geluidsfragmenten vermengd met fictie. Op deze manier wordt de inhoudelijke boodschap kunstig onderstreept: in de film worden de regering en media beschuldigd van het vervormen van de realiteit, maar de film creëert met al dat knip-en-plakwerk ook zelf een nieuwe werkelijkheid.




In de straten van Chicago zijn grootscheepse demonstraties te zien, waarvan onduidelijk is of deze in scène zijn gezet of niet. Tussen de beelden van de aankomst en toespraak van Bush door worden mensen van de geheime dienst en de FBI geïnterviewd, en zien we vele grofkorrelige beelden van de beveiligings- en stadscamera’s die Death of a President een enorm realisme meegeven. Als een Syrische man wordt opgepakt, die ooit in een Afghaans kamp een korte training heeft ondergaan, is de zaak voor de Amerikaanse regering gesloten, want dat verhaal past perfect in het War on Terror-plaatje. Dick Cheney zien we het presidentsschap overnemen en de staatsbegrafenis van George W. Bush ziet er akelig realistisch uit.




Zo gedegen als de makers middels sluwe montage een nagenoeg perfecte schijndocumentaire hebben afgeleverd, zo duidelijk is hun boodschap dat je voorzichtig om dient te springen met feiten, leugens en halve waarheden, en al helemaal op het allerhoogste niveau waar de verschillende media miljoenen mensen bereiken. Nadeel is dat deze boodschap, zeker vandaag de dag, als bekend mag worden verondersteld en dus een nogal karige ruggengraat vormt van Death of a President, dat na afloop vooral als technisch geslaagd maar als inhoudelijk erg overbodig kan worden beschouwd.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: A-Film)

Offside

Regie Jafar Panahi Cast Sima Mobarak-Shahi, Shayesteh Irani, Ayda Sadeqi Speelduur 93 minuten Jaar 2006








De Iraanse speelfilms die het Westen weten te bereiken, stemmen over het algemeen in een aantal dingen overeen: eindeloze shots van kale landschappen, overdadige symboliek, het ontbreken van geschoolde acteurs en sinds enige tijd het gebruik van de digitale camera. Offside past in deze trend, maar blijft door Panahi’s zwakke uitvoering kwalitatief ver achter.

Abbas Kiarostami (The Wind Will Carry Us), Jafar Panahi (The Circle), Ali Raffi (The Fish Fall in Love) en Bahman Ghobadi (Turtles Can Fly) zijn de vier succesvolste Iraanse filmmakers van de laatste jaren. In tegenstelling tot de vele honderden scripts en voltooide speelfilms die de strenge Islamitische Censuur Commissie niet overleefden, bereikten hun films het Westen wel. Het rigide beleid van de conservatieve beleidsmakers in Iran, de zogenaamde Ayatollahs, heeft er toe geleid dat slechts één bepaald type speelfilm zijn weg weet te vinden naar de internationale filmfestivals.




Het is dan ook allesbehalve toevallig dat bovenstaande regisseurs allen grossieren in poëtische beeldtaal, een documentairestijl en het gebruik van amateurs. Iedere directe kritiek op de Iraanse dictatuur zal nooit de strikte Islamitische censuur overleven. De desbetreffende film kan een internationale release dan wel vergeten. Indirecte verwijzingen naar de nationale misstanden zijn de enige manier om een film gemaakt te krijgen. Ook de door Iraanse filmmakers omarmde digitale camera is daarvan een uitvloeisel, want hoe goedkoper de productiekosten, hoe kleiner het financiële risico voor de maker als zijn project in een laat stadium gecensureerd of zelf verboden wordt. Ongeschoolde acteurs worden dan ook vaak ingezet om de financiële strop te minimaliseren.




Jafar Panahi's eerdere films The Circle en Crimson Gold werden door de Censuur Commissie verboden op basis van de thematiek inzake sociale misstanden zoals vrouwendiscriminatie. Panahi wist beide films toch het land uit te krijgen, waarna ze vele prijzen wonnen op diverse filmfestivals. Gezien het thema van zijn nieuwste film Offside is het niet verwonderlijk dat ook deze de censuur niet is doorgekomen. In de met een Zilveren Beer onderscheiden komedie over de onmogelijkheid voor vrouwen om een voetbalwedstrijd bij te wonen, toont Panahi aan hoe weinig vrouwen in de Iraanse samenleving te betekenen hebben. Overduidelijke, niet mis te verstane kritiek die door de Ayatollahs onacceptabel werd bevonden.




De uitvoering is echter zwak. Op een potsierlijke manier voert Panahi een aantal vrouwen op die verkleed als man het stadion binnendringen en opgepakt worden door soldaten. In afwachting van het laatste fluitsignaal gaan de vrouwen een dialoog aan met de soldaten, die worstelen met hun plichtsbesef en medemenselijkheid. Van poëtische beeldtaal is geen sprake in Offside, maar wel van een bijna ondraaglijke opeenvolging van schreeuwende amateuracteurs die steeds hetzelfde punt duidelijk maken: in Iran staan de vrouwen buitenspel. Hoe tragisch dat ook is; het levert een lege, kluchtige en werkelijk vermoeiende speelfilm op, waarin voor kenners van het Farsi hooguit de verschillende accenten en dialecten nog voor enig vermaak kunnen zorgen.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: A-Film)

08 maart 2007

Jimmy Rosenberg – De Vader, de Zoon & het Talent

Regie Jeroen Berkvens Cast Jimmy Rosenberg, Macky Rosenberg & Stochelo Rosenberg Speelduur 77 minuten Jaar 2006









Uitzonderlijk getalenteerd, maar buitengewoon snel en rigoureus afgegleden. Gitaarvirtuoos Jimmy Rosenberg speelde al vanaf zijn negende op allerlei podia over de hele wereld als dé beloofde opvolger van Sintizigeunergitarist Django Reinhardt, maar raakte alles kwijt door zijn nog altijd aanhoudende drugsverslaving. Jeroen Berkvens maakte een liefdevol en schrijnend portret van een vergooid talent.

Sinds de dagen van de Belgische gitarist Django Reinhardt (1910-1953) is niemand dichter in de buurt van diens talent gekomen dan Sintizigeuner Jimmy Rosenberg. Als jongetje speelde hij in de formatie The Gipsy Kids tijdens televisieoptredens en internationale jazzfestivals de sterren van de hemel. In een eerbetoon aan de grote Django speelde Jimmy op zijn elfde in het hoofdstedelijke Concertgebouw zelfs een duet met Django’s vaste compagnon, de jazzviolist Stéphane Grappelli. En op zijn negentiende ligt de hemel al helemaal voor hem open als hij een contract tekent bij Sony Classical voor een slordige 1,7 miljoen euro.






Alles gaat echter op: in krap een jaar tijd smijt Jimmy Rosenberg het gehele bedrag over de balk aan dure auto’s en drugs, veel drugs. Optreden doet hij sinds die tijd nog amper, en afspraken komt hij nauwelijks nog na. Waarom? Jeroen Berkvens geeft in zijn documentaire nergens expliciet aan wat Jimmy nou zo ver heeft doen afdwalen, maar dat zijn vader Macky daar een belangrijke rol in heeft gespeeld, is wel duidelijk. Twee jaar voor de platendeal met Sony werd Macky veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf wegens de moord op zijn schoonzoon. De dominante vader was tot die tijd dé centrale figuur in het gezin. Vanuit de gevangenis reageert hij: “Als ik vrij kom, ga ik Jimmy weer op het rechte pad brengen, want mijn wil is wet.” De structuur die Jimmy nodig heeft, was weggevallen.





Macky, een verre neef van Django Reinhardt, is een gevoelige, maar dominante man met twee totaal verschillende gezichten. Volgens Jimmy viel op het moment dat zijn vader de cel in ging alles uit elkaar. Vaders wil was altijd wet geweest, en nu kon hij thuis niet op hem terugvallen. Zowel hijzelf als zijn twee broers raakten zwaar aan de drugs verslaafd. Toen Macky in de gevangenis hoorde dat zijn meest getalenteerde zoon heroïne gebruikte op zijn negentiende jaar, sneed hij met een mes diepe groeven in zijn getatoeëerde armen: “Als je drugs gebruikt om je problemen weg te spuiten, dan ben je geen man, maar zelfs minder dan een vrouw. Dan ben je zwak.”





Jeroen Berkvens heeft Jimmy gedurende drie jaar gevolgd voor dit evenwichtige portret dat zich bijna nergens laat verleiden tot gemakkelijke antwoorden of mooifilmerij. Vanuit een psychiatrische kliniek in België en vanuit zijn ouderlijke woonwagen in het zigeunerkamp in Asten praat Jimmy opvallend openhartig over zijn jarenlange worsteling met de drugs, het gemis van zijn vader en de muziek. “Ik ben heel kwetsbaar,” zegt Jimmy op een gegeven moment in een van zijn zachtmoedige buien, die even gemakkelijk kan worden gevolgd door een plotselinge woedeaanval. Die onberekenbaarheid en tweeledigheid van zowel Jimmy als zijn vader vormt de kern van deze knappe documentaire.







Jimmy weet precies wat er met hem mis is, maar steeds opnieuw wint de dope het van de wil. Tijdens deze moeilijke jaren heeft hij zijn familie hard nodig, maar stabiel is het thuisfront al jaren niet meer. Vader in de bak, zijn jongste broer is ooit in een trip blijven hangen en zijn oudste broer heeft permanente hersenbeschadiging door overmatig cokegebruik. Tot overmaat van ramp moet ook Jimmy zelf tijdens het draaien van Jimmy Rosenberg – De Vader, de Zoon & het Talent de gevangenis in, omdat tijdens een vechtpartij in Limburg iemand een oog verloor. Laconiek praat hij erover, maar als zijn vader hem wegbrengt, zien we Jimmy als een klein kind tegenstribbelen.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Cinema Delicatessen)

La Vie en Rose

Regie Olivier Dahan Cast Marion Cotillard, Gerard Depardieu & Sylvie Testud Speelduur 140 minuten Jaar 2007









Het had zo goed kunnen zijn, deze biopic over het leven van ‘La Môme Piaf’, maar door het thans zo populaire gehussel met verhaallijntjes en tijdsgewrichten wordt [i]La Vie en Rose[/i] nooit meer dan een weliswaar prachtig vormgegeven, maar afstandelijk, over-impressionistisch portret van Frankrijks meest geliefde chansonnière Edith Piaf.

In de non-lineaire vertelstructuur die La Vie en Rose kenmerkt, is precies vijftien jaar geleden nieuw leven geblazen door de film Reservoir Dogs van Quentin Tarantino. Met zijn niet-chronologische structuur vol flashbacks desoriënteerde hij op zeer succesvolle manier de kijker door de spanning op te bouwen rond de vraag wie van de zes bankovervallers de rat was. Voor 1992 was deze manier van het vertellen van een verhaal al vele malen toegepast. Bijvoorbeeld al in 1941 met Citizen Kane, hoewel het Orson Welles toen op ferme kritiek kwam te staan, omdat het voor de kijker te onduidelijk, want onnodig verwarrend, zou zijn.





Voor de jaren negentig werd het publiek vaak wel een handje geholpen door de flashback een gele tint mee te geven, of de overgang naar een ander tijdsvak te laten verlopen via een zogenaamde dissolve, waardoor direct duidelijk wordt dat er een tijdssprong wordt gemaakt. Deze hulpmiddelen worden inmiddels voor hopeloos ouderwets versleten, en in films als Memento, The Prestige, The Good Shepherd of de horrorfilm Saw worden geen dissolves, maar gewoon harde cuts gebruikt tussen de overgangen. Het meest succesvol wordt de non-lineaire vertelstructuur ingezet om spanning te creëren door de kijker steeds kleine brokjes informatie te geven. Film als een puzzel dus, dat niet geschikt blijkt voor een biografische film, zo leert ons La Vie en Rose.





Zo begint La Vie en Rose met een scène uit het einde van de carrière van Edith Piaf als zij in 1959 een concert geeft in New York. Als een bejaard, trillend vogeltje zien we haar op het podium ineen storten, waarna we 41 jaar terug in de tijd vliegen naar een armoedige Parijse buurt. Vanaf die eerste scène worden beelden van Ediths jonge jaren in achtereenvolgend Parijs, een hoerenkit in Normandië, het circus van haar vader en opnieuw de straten van Parijs afgewisseld met beelden van haar latere carrière en ondergang aan drugs, alcohol en eenzaamheid. Regisseur Olivier Dahan (Crimson Rivers II) noemt het zelf impressionistisch, maar de gekozen vertelstructuur is vooral afstandelijk, vervelend en overbodig.





Zoals in de recentelijke verfilming van Das Parfum door Tom Tykwer werden ook voor La Vie en Rose kosten noch moeite gespaard voor het tot leven brengen van de smerige straten en grimmige barretjes van Parijs en van de sjieke clubs van New York, die met veel oog voor detail zijn aangekleed. Als de eigenwijze en alcoholistische Edith internationaal succes krijgt, contrasteren die rijk aangeklede sets veelbetekenend met haar volkse manier van doen. Alhoewel Piaf in het plichtmatige slotnummer de woorden “Non, je ne regrette rien” zingt, is haar leven een aaneenschakeling van treurnis en verlies geworden, dat door actrice Marion Cotillard werkelijk fenomenaal worden verbeeld.





La Vie en Rose is daardoor behalve een feest voor het oog vooral een ware tour-de-force van actrice Cotillard geworden. Helaas had dit portret zoveel beter kunnen zijn wanneer het aangrijpende levensverhaal van Piaf niet in die onnodige vertelstructuur was gewrongen, waardoor je je maar niet echt betrokken gaat voelen bij het lot van ‘La Môme Piaf’.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: RCV)

01 maart 2007

Das Leben der Anderen

Regie Florian Henckel von Donnersmarck Cast Ulrich Mühe, Sebastian Koch, Martina Gedeck Speelduur 137 minuten Jaar 2006








Na vele internationale prijzen won Das Leben der Anderen afgelopen zondag in de categorie Beste Buitenlandse Film zelfs de Oscar. Het is een droomstart voor de 33-jarige, debuterende regisseur Florian Henckel von Donnersmarck, die met Das Leben der Anderen zijn zelfgeschreven verhaal verfilmt over de Stasi, de binnenlandse veiligheidsdienst van de voormalige DDR.

Oost-Duitsland, begin jaren tachtig. De Duitse Democratische Republiek is een communistische staat, strikt gescheiden van zijn grote, westerse broer de Bondsrepubliek Duitsland. Vanuit de hoofdstad Oost-Berlijn vormt de Stasi de ogen en oren van de DDR. Deze buitengewoon effectieve inlichtingendienst telt naast tienduizenden medewerkers meer dan driehonderdduizend informanten, zodat ruwweg een op de vijf mensen met de dienst meewerkt om vijanden van het socialisme op te sporen en monddood te maken. Vooral in creatieve kringen wordt iedere vorm van westers, subversief denken nauwlettend in de gaten gehouden.




In Das Leben der Anderen maken we kennis met de Stasiofficier Gerd Wiesler, een ware personificatie van het koude, bureaucratische systeem. Met zijn priemende oogjes en gekmakende stiptheid is Wiesler, gespeeld door Ulrich Mühe, bekend van Michael Hanekes Benny’s Video en Funny Games, de perfecte uitvoerder van het Stasibeleid. Een koelbloedig kruisverhoor of maandenlange afluisterpraktijken: hij doet het graag en goed. Maar als Wiesler zichzelf op de afluisterzaak van de bekende schrijver Georg Dreyman zet, gaat er onder dat sicherheitspantser toch warmte schuil en blijken er grenzen aan zijn slaafse trouwheid te zijn.




Schrijver Georg Dreyman, een mooie rol van Zwartboek-nazi Sebastian Koch, collaboreert met het Westen door in het geniep stukken te schrijven over het leven in de DDR. Als de Stasi over aanwijzingen beschikt dat hij zich met subversieve lieden inlaat, wordt zijn hele appartement voorzien van microfoons en camera’s. Op de zolder van Dreymans appartementencomplex wordt Wiesler al afluisterend deelgenoot van het leven van de schrijver. Beetje bij beetje begint hij te sympathiseren met Dreyman en diens vriendin Christa-Maria.




Debuterend speelfilmregisseur Henckel von Donnersmarck schetst een uiterst geloofwaardig beeld van de paranoia ten tijde van het IJzeren Gordijn, toen iedereen voortdurend over zijn schouders keek. Niet eerder is over dit pijnlijke, maar nog zeer recente onderwerp uit onze Europese geschiedenis een speelfilm gemaakt die mondiaal werd gedistribueerd. Das Leben der Anderen neemt zijn tijd, maar is een op alle vlakken nagenoeg perfect uitgevoerde speelfilm over een belangrijk onderwerp dat het verdient om verbeeld te worden.

(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Cinemien)