Songs from the Second Screen
27 januari 2007
18 januari 2007
Rocky Balboa
Regie Sylvester Stallone Cast Sylvester Stallone, Burt Young & Geraldine Hughes Speelduur 102 minuten Jaar 2006
Met deze vijfde sequel breidt schrijver-acteur-regisseur Sylvester Stallone een seriewaardig einde aan het personage dat hem roem bracht. Sly is Rocky, en Rocky is Sly, daar komt de inmiddels zestigjarige ster niet meer van af. Bokser Rocky Balboa spreekt als goeiige underdog veel meer tot de verbeelding dan John Rambo, die te cartoonesk was om echt uit te groeien tot de status van de Italian Stallion. De eieren, het liedje, de training in de straten van Philadelphia, de romance met Adrian, haar broer Paulie met de raspende stem: nog eenmaal en dan is het echt voorbij.
In het leven moet je altijd proberen om je rug recht te houden, en als je ergens voor gaat, dan ga je ervoor. Als het meisje uit je dromen je bijvoorbeeld niet ziet staan, dan geef je niet op, maar loop je op haar af en vraag je haar mee uit. En sta je in de boksring tegenover ‘mean machine’ Mr. T., dan vlucht je niet, maar vecht je tot de laatste snik. Rocky heeft ons belangrijke levenslessen meegegeven, waar je op moeilijke momenten altijd op kan terugvallen omdat ze zo basaal zijn. Dat was dé reden van het succes van de eerste Rocky uit 1976: de fundamentele aantrekkingskracht van een eenvoudige arbeider die de knop omzet en zijn rug recht houdt, waarna hij krijgt wat hij verdient.
Tel daarbij op de doeltreffende acteerprestaties van Stallone zelf, Talia Shire als Adrian, Burt Young als Paulie en Carl Weathers als zijn arrogante opponent Apollo Creed, plús de legendarische ontstaansgeschiedenis van Rocky - waarvan we weten dat Stallone jarenlang met zijn script door Hollywood zeulde omdat hij er met hart en ziel in geloofde - en een klassieker is geboren. Helaas waren de vervolgfilms in afnemende mate van mindere kwaliteit. Het summiere plotje van de underdog die alles op het spel zet voor de wereldcup was de iele ruggengraat van het succesvolle eerste deel, maar onvoldoende stevig voor het jarenlang uitmelken van de formule met als enige variatie de tegenstanders in de ring.
Sylvester Stallone vond het in 2006 tijd worden om de serie eens echt van hem af te schrijven met deze vijfde sequel. Toegegeven, Rocky V, het deel waarin Balboa zijn hersenbeschadiging te boven komt, maar moeite heeft de relatie met zijn zoon gezond te houden, was te melodramatisch en zwak om als bevredigend slot te tellen. Toch slaat Sly in dit zesde deel hetzelfde sentimentele pad in, maar ditmaal met een beter resultaat. Dat ligt in de eerste plaats aan het pretentieloze script over de oud geworden bokser die in het verleden leeft en het vuur mist dat hem zoveel zeges bracht. Als eigenaar van een klein restaurant vertelt Rocky gevraagd en ongevraagd verhalen over zijn roemruchtige verleden als zwaargewicht bokser.
Zijn vrouw Adrian is overleden, maar op het kerkhof heeft hij altijd een klapstoeltje paraat voor zijn frequente bezoeken aan haar graf, waar hij lange gesprekken voert over de goede oude tijd. Zijn leven ligt achter hem, maar als op televisie een gedigitaliseerde celebrity match wordt gehouden tussen de huidige nummer één van de wereld en oldtimer Rocky, begint het te borrelen. Zijn nieuwe vriendin Marie spoort hem aan, maar zoon Rocky jr. raadt het zijn vader ten strengste af om terug te keren naar de ring. Tussen die twee vuren kiest de oude baas voor zichzelf, trekt zijn grijze trainingspakje voor de laatste maal aan en duikt de koelcel in om eens lekker te gaan sparren.
Rocky Balboa besteedt bijna zijn volledige lengte aan de pulpromannerige perikelen met vriendin, zoon en schoonbroer Paulie, een wederom mooie rol van Burt Young die gelukkig ook in dit laatste deel weer prominent aanwezig is. Getraind en gevochten wordt er maar weinig, en ook de eindstrijd valt –afgezien van de uitslag- ook wat tegen. De flinterdunne, overbekende plot kan iedere Rocky-fan zelf uittekenen, maar toch is het gezien de vorige, veel zwakkere sequels een waardig einde van de serie. Hoewel Rocky Balboa als film dus echt niet op eigen benen kan staan, kunnen we samen met Sly het Rocky-hoofdstuk nu eindelijk afsluiten.
(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: 20th Century Fox)
Indigènes
Regie Rachid Bouchareb Cast Jamel Debbouze, Roschdy Zem & Sami Bouajila Speelduur 128 minuten Jaar 2006
Een substantieel deel van het Franse leger bestond in de Tweede Wereldoorlog uit Noord-Afrikaanse troepen. Vooral na de nederlaag van mei 1940 lieten vele tienduizenden hardwerkende soldaten hun volk en vaderland achter om voor Europa tegen de nazi’s te vechten. Met een totaal van 233.000 strijdkrachten vormden Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs daarmee het leeuwendeel van de Franse oorlogsmacht. Aan de 70.000 ‘indigènes’ (inlanders) die sneuvelden, is deze indrukwekkende film gewijd.
De symboliek is onmiskenbaar als in de openingsbeelden de van bovenaf in zwart-wit gefilmde landschappen weer kleur krijgen: de deelname van de Noord-Afrikaanse troepen aan het Franse leger is een vergeten hoofdstuk, dat nodig geopend en ingekleurd moet worden. Regisseur Bouchareb stipt echter nog een belangrijk punt aan: het stopzetten van de uitkeringen en pensioenen van de oud-soldaten. In 1959 besloot de Franse regering namelijk geen cent meer uit te betalen aan soldaten uit de onafhankelijke koloniën Marokko, Algerije en Tunesië. Dat onrecht was voor regisseur Bouchareb een belangrijke beweegreden om de film te maken. En met succes, want na het zien van Indigènes heeft premier Chirac aangegeven de pensioenen van de oud-soldaten alsnog te willen uitbetalen.
De film geeft een helder, soms confronterend inzicht in de machinaties van de oorlog die Frankrijk uitvocht tegen nazi-Duitsland. Nadat Frankrijk in mei 1940 grote verliezen had geleden en het leger tot een nietszeggende eenheid werd gereduceerd, besloot het op grote schaal jongens en mannen uit de Noord-Afrikaanse koloniën te ronselen. Gekleed in gestreepte wollen uniformen en aan de voeten slechts sandalen trokken die onder leiding van hun blanke Franse officiers ten strijde, soms alleen gewapend met messen en in de bergen vergezeld van muilezels om hun eten, wapens en lijken mee te dragen. Zowel tijdens als na de oorlog genoten de soldaten nooit dezelfde rechten als hun Franse broeders.
Indigènes is het verhaal van vijf soldaten die na hun vrijwillige rekrutering in 1943 gedurende een lang en bloederig jaar vanuit de verzamelplek in Italië via de Franse Provence en Rhônevallei naar de Vogezen trekken. Onderweg vechten ze als broeders zij aan zij in naam van Frankrijk, maar ze verschillen onderling sterk in karakter, opvattingen en achtergrond. Op meerdere fronten knettert het. Als Noord-Afrikanen moeten ze bij hun meerderen continu strijd leveren voor hun maaltijden en verlofdagen en onderling botst hun uiteenlopende houding ten opzichte van Frankrijk en hun blanke officieren.
Naast een degelijk geschreven en goed geproduceerde vertelling van de Noord-Afrikaanse deelname aan het Franse leger is Indigènes ook een terechte bijstelling van het onvolledige beeld dat velen hebben van de enorme offers die Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs hebben gebracht voor de stabiliteit van Europa. Als deze film daarvoor begrip kweekt en voor elkaar krijgt dat de nog levende oud-soldaten hun uitkeringen en pensioenen alsnog ontvangen, is dat een staande ovatie waard. In Cannes werden de vijf hoofdacteurs alvast gezamenlijk onderscheiden met de prijs voor beste mannelijke hoofdrol.
(i.o.v. FilmTotaal, copyright pictures: Independent Films)
11 januari 2007
Apocalypto
Regie Mel Gibson Cast Rudy Youngblood, Raoul Trujillo & Gerardo Taracela Speelduur 135 minuten Jaar 2006
Met de woorden "Een grote beschaving kan pas van buitenaf worden veroverd als zij zichzelf van binnenuit heeft vernietigd" begint deze vierde film van regisseur Mel Gibson, waarnaar door vriend en vijand lange tijd werd uitgekeken. Wereldwijd staan velen grommend en tierend in de startblokken om hun antipathie tegen mediafiguur Gibson en hun nog steeds niet afgekoelde woede jegens The Passion of the Christ te botvieren op zijn nieuwste project. Voor filmliefhebbers valt gelukkig niets te vrezen, want Apocalypto is een ijzersterk en intens actieavontuur gesitueerd in het dichtbegroeide regenwoud van Midden-Amerika in de nadagen van de Mayacultuur.
De onheilspellende openingswoorden worden in de daaropvolgende honderdvijfendertig minuten volkomen bewaarheid door een niets en niemand ontziende achtervolgingsfilm waarin de koppen vlotjes rollen en het bloed behoorlijk in de rondte spuit. Mad Mel laat zich na Braveheart en The Passion of the Christ wederom van zijn bloederige kant zien, maar koos ditmaal als setting opvallend genoeg voor de zelden eerder geportretteerde Mayacultuur. In navolging van zijn vorige film, waarin Aramees, Latijn en Hebreeuws werd gesproken, is ook Apocalypto in een ongebruikelijke taal opgenomen. Gibson gaf gedecideerd de voorkeur aan de medeklinkerrijke, klakkende Mayataal die overigens nog altijd wordt gesproken op het schiereiland Yucatán.
We volgen in Apocalypto de Mayakrijger Jaguar Paw, een overtuigende rol van debuterend acteur Rudy Youngblood. Hij woont in een kleine, vredige gemeenschap in het tropische oerwoud, waar men leeft van wat de jacht oplevert. Op een ochtend wordt het dorp overvallen door krijgers van een onbekende stam. Deze hakken de zwakkere dorpelingen in stukjes en voeren de sterkere mee naar een modernere Mayasamenleving ergens aan de rand van het oerwoud. De vrouwen worden daar op de slavenmarkt verkocht en de mannen geofferd voor een betere oogst. Jaguar Paw ontsnapt ternauwernood, maar ziet zich in het oerwoud achtervolgd door een groep bloeddorstige krijgers en... een jaguar.
Veel van de kritiek die de film tot nu toe te verduren kreeg, spitst zich toe op de mediafiguur Mel Gibson, de bloederigheid en de historische accuratesse. Over dat eerste aspect kunnen we kort zijn, want als bij de beoordeling van een film rekening moet worden gehouden met wat de makers in hun vrije tijd uitspoken, is het einde zoek. De bloederigheid van Apocalypto wordt wereldwijd afgekeurd als zijnde excessieve exploitatie van geweld. Ook al lijkt deze kritiek vooral te zijn ingezet door de nog niet afgekoelde woede over The Passion of the Christ waarbij de nadrukkelijk in beeld gebrachte martelingen velen in het verkeerde keelgat schoten, een zeker patroon is onmogelijk over het hoofd te zien: drie van de vier films van Gibson bevatten expliciete beelden waarvan de wenselijkheid aan de orde kan worden gesteld.
Met betrekking tot de historische setting is door velen al betoogd dat de makers met feiten hebben geschoven wat zal resulteren in een foutieve opvoeding van het publiek. Voor deze criticasters speelt daarbij een grote rol dat de Mayacultuur niet eerder in een grote Hollywoodfilm is gerepresenteerd, waardoor zij vrezen dat het publiek zich later nooit meer los zal kunnen maken van de precieze verbeelding in Apocalypto. Alsof we het D.W. Griffith nu nog kwalijk nemen dat hij ons beeld van de Amerikaanse burgeroorlog heeft verpest met zijn Birth of a Nation uit 1915. Of alsof we Stephen Frears veroordelen omdat hij geen foutloos beeld van de Engelse koninklijke familie in The Queen heeft gegeven. Duidelijk moet zijn dat film altijd een representatie is en subjectiviteit geen steekhoudend argument mag zijn.
Op het artistieke vlak kan Apocalypto weinig verweten worden. Al in de eerste scène beweegt de digitale camera zich zo beweeglijk als een panter door het oerwoud van Mexico, waar de gehele film is opgenomen, en stopt vervolgens zo goed als nergens meer voor. In de adembenemende tocht door de jungle gaat het er hard aan toe en Mel Gibson laat het allemaal net zo expliciet zien als in een rechtgeaarde slasherfilm. De achtervolging van de krijgers door een jaguar is een enerverend hoogtepunt in een toch al enorm meeslepend, soms bloedstollend avontuur, dat je op het puntje van je stoel laat zitten tot het iets te dikke, moraliserende einde. Dat laatste zij Gibson vergeven, want Apocalypto is verder een perfect uitgevoerd avontuur in een exotische, prachtig aangeklede omgeving.
(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: A-Film)
Olivier etc.
Regie Sander Burger | Cast Dragan Bakema, Maria Kraakman & Hans Dagelet | Speelduur 90 minuten | Jaar 2006
”Je bent een ongelooflijke lul!” bijt de mooie Carola haar nieuwe vriendje Olivier toe nadat ze voor de tweede keer zijn gaan stappen. Dit speelfilmdebuut van regisseur Sander Burger is al flink op weg als Carola je op dat moment de woorden uit de mond neemt door eindelijk eens de waarheid tegen hoofdpersoon Olivier te zeggen. Het is namelijk een ongelooflijke lul en nog een egoïstische, destructieve ook. Extra frustrerend is het dat hij nog medelijden opwekt ook vanwege zijn medische conditie. Olivier mist een hartkamer en heeft niet lang meer te leven.
Volgens zijn dokter heeft Olivier een levensverwachting van 25 jaar. Hij is inmiddels al bijna 27 en noemt zichzelf spottend een statistisch wonder. Regisseur Burger kwam tot zijn personage door een gesprek dat hij voerde met een jongen met dezelfde afwijking die niet ouder zou worden dan dertig. Toen hij werd afgewezen voor een harttransplantatie reageerde de jongen vreemd genoeg opgelucht: hij was zijn hele leven al naar het einde toe aan het werken, waardoor de hoop op een mogelijk herstel alle zekerheden waarop hij zijn leven had ingericht, juist in de war schopte.
Zo pijnlijk en ongemakkelijk als deze reactie is de zich in Rotterdam afspelende Olivier etc. van begin tot eind. Olivier, een intense, uitdagende rol van Dragan Bakema, leeft alleen voor zichzelf. Zichtbaar overlopend van ellende en zelfmedelijden leeft hij zijn leven letterlijk van dag tot dag, omdat hij weet dat elke zijn laatste kan zijn. Een toekomst heeft hij toch niet, dus gaat hij zich te buiten aan drank en onenightstands. Van zijn studie economie komt niets terecht en op wat huisgenoten na maken alleen zijn ouders en broer zich nog druk om hem. Voor de rest sluit Olivier iedereen buiten door zijn impulsieve, destructieve gedrag.
Dragan Bakema, in 2005 doorgebroken met Zwarte Zwanen, gaat flink tekeer als de afwisselend grommende, tierende en huilende Olivier, en kan in deze caleidoscopische rol zijn acteertalent uitbundig laten schitteren. Maria Kraakman, ook in het ware leven zijn partner, speelt de rol van hoboïste Carola zo klein en ingetogen, dat ze de ruwe Olivier nog heviger laat uitblinken. Persoonlijke betrokkenheid van de kijker bij de film is praktisch alleen mogelijk via Kraakmans personage, want het blijft de volledige lengte maar moeilijk sympathiseren met de agressieve, bijna gestoorde Olivier.
Zo ruw als zijn personage, zo sober en bescheiden is de regie van Burger. De stadse omzwervingen van Olivier worden gevangen in statische, haast architecturale shots van een koud en strak Rotterdam, die daarmee sterk contrasteren met de warmte en intimiteit van de verschillende interieurs. Echte rust is in Olivier etc. alleen te vinden in een enkele blik van Carola en Oliviers broer Paul. Het is een heftig debuut geworden met een bijzondere prestatie van acteur Bakema, die daarmee zonder enige twijfel een tweede nominatie voor een Gouden Kalf in de wacht zal gaan slepen.
(i.o.v. Filmtotaal, copyright pictures: Cinema Delicatessen)
05 januari 2007
Filmjaarlijst 2006
1. Caché (Michael Haneke)
- De Oostenrijkse meester richt zich op de concepten schuld en boete en laat de kijker wederom radeloos achter zoals alleen hij dat kan.
2. The Wind that Shakes the Barley (Ken Loach)
- Meeslepende mix van een politiek- en familiedrama: een Gouden Palm-winnende film over patriottisme en trouw in het algemeen.
3. Science of Sleep (Michel Gondry)
- Derde film van Gondry is fantasierijk, intiem en met afstand de wonderlijkste film van het jaar.
4. Requiem (Hans-Christian Schmid)
- Zeer indringend, waargebeurd verslag van de vermeende demonische bezetenheid van een Duiste twintiger midden jaren zeventig.
5. The Departed (Martin Scorsese)
- Hollywood op zijn ouderwetst en best: meeslepende, groots geacteerde gangsterfilm van Scorsese die daarmee zijn beste sinds Goodfellas (1990) aflevert.
6. Ober (Alex van Warmerdam)
- Nieuwe Van Warmerdam is zijn beste werk in jaren en daarmee het absurdistische hoogtepunt van dit filmjaar.
7. Langer Licht (David Lammers)
- Verassend sterk debuut van Lammers over een zinderende zomer in Amsterdam-Noord.
8. Vers le Sud (Laurent Cantet)
- Kolonialisme op Haïti vanuit verschillende invalshoeken pijnlijk belicht met uitmuntende acteerprestaties van de gehele cast.
9. 13 (Géla Babluani)
- In scherp zwart-wit gefilmde en in statische kaders gevangen Roemeense nailbiter, en nog een debuut ook.
10. The Libertine (Laurence Dunmore)
- Donkerste, vieste en negatiefste film van het jaar is prikkelend recalcitrant en een waar acteerfeest door acteurs Depp, Morton en Malkovich.